Afbeelding 6-5
Achteraanzicht van de printer
Tabel 6-8
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail
Poortnummer
1
2
De printer instellen met voicemail
1.
Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op uw telefoonaansluiting en het andere uiteinde op de
poort
OPMERKING:
2.
Schakel de instelling Automatisch beantwoorden uit.
3.
Voer een faxtest uit.
U moet beschikbaar zijn om persoonlijk te reageren op inkomende faxoproepen, anders kan de printer geen
faxen ontvangen. U moet de handmatige fax starten voordat de voicemail de lijn opneemt.
Als u problemen ondervindt bij het installeren van de printer met optionele apparatuur, neem dan contact op
met uw lokale serviceprovider of leverancier voor verdere hulp.
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen gespreksoproepen binnen)
Als u een faxlijn hebt waarop u geen spraakoproepen ontvangt en u hebt ook een computermodem
aangesloten op deze lijn, stelt u de printer in zoals in dit gedeelte wordt beschreven.
OPMERKING:
de printer. U kunt uw modem en printer niet tegelijkertijd gebruiken. U kunt de printer bijvoorbeeld niet
gebruiken om te faxen terwijl u de inbelmodem van uw computer gebruikt om een e-mail te verzenden of
toegang te krijgen tot internet.
60
Hoofdstuk 6 Faxen
van de printer.
U moet mogelijk het telefoonsnoer op uw land-/regioadapter aansluiten.
Als u een computer-inbelmodem hebt, deelt uw computer-inbelmodem de telefoonlijn met
Beschrijving
Telefoonaansluiting op de wand
Gebruik een telefoonsnoer van minimaal 26 AWG en sluit deze aan
op de poort
van de printer.
U moet mogelijk het telefoonsnoer op uw land-/regioadapter
aansluiten.