Storingen oplossen
Mocht het Thermoscreens / Mitsubishi Electric warmtepomp-luchtgordijnsysteem niet volgens
verwachting werken, raadpleegt u dan eerst de onderstaande tabel voor mogelijke oorzaken
en oplossingen.
Probleem
Ventilatoren van
het luchtgordijn
werken niet.
Uitblaasluchtstroom
van luchtgordijn
verwarmt of koelt
niet als dit wel
nodig is.
Er wordt een
foutcode op het
Mitsubishi Electric-
systeem
aangegeven.
Als het warmtepomp-luchtgordijnsysteem nog steeds niet goed werkt, vraag dan om
een Mitsubishi Electric-onderhoudsvertegenwoordiger.
T9901085-1 NL
Mogelijke oorzaak
De Mitsubishi Electric buitenunit wordt niet van
stroom voorzien.
Luchtgordijn niet ingeschakeld.
Ventilatoren van het luchtgordijn hebben geen
draadverbinding, geen draadverbinding met
aansluitklemmen van ventilatoren in luchtgordijn
of 3-standenventilatorschakelaar.
Probleem met ventilatormotor(en), interne
bedrading, controllers of deurschakelaar voor
ventilatorsnelheid (indien aanwezig) van het
luchtgordijn.
Luchtgordijn draait nog geen 15 minuten en is
nog bezig met opwarmen.
Weersafhankelijke regeling: Temperatuur van de
buitenlucht is niet koud genoeg om te zorgen dat
de uitblaaslucht wordt verwarmd.
Temp.regeling van uitblaaslucht, aanzuiglucht of
binnenlucht: Doeltemperatuur is verkeerd
ingesteld, d.w.z. te laag voor verwarmen en te
hoog voor koelen.
Er is een verkeerde modus ingesteld, d.w.z.
COOL als verwarmen nodig is, of vice versa.
COOL-modus van luchtgordijn (indien op de
installatie toegestaan) werkt niet - hiertoe moet
het condensafvoersysteem zijn aangebracht.
Filters en/of verwarmingsspiraal van luchtgordijn
vuil.
Foutcode betekent condensaatalarm vanuit het
alarmsysteem van de condensatorpomp.
Er kunnen allerlei verschillende foutcodes
worden weergegeven als gevolg van een storing
in het luchtgordijn.
Vereiste actie
Schakel de stroomvoorziening naar
de Mitsubishi Electric buitenunit aan
en wacht totdat het systeem is
gestart.
Schakel het luchtgordijn met de PAR-
W21 of PAR-30 afstandsbediening,
het GBS-systeem of de
gecentraliseerde controller in.
Sluit een draadverbinding of een 3-
standenventilatorschakelaar aan (zie
bedradingsschema's).
Gebruik het bedradingsschema om
de oorzaak van het probleem op te
zoeken
Geef het systeem voldoende tijd om
in werking te treden.
Dit is normaal en geeft aan dat het
luchtgordijn energie bespaart omdat
alleen de ventilator in werking is.
Pas de doeltemperatuur op de
afstandsbediening, het GBS-systeem
of de gecentraliseerde controller aan.
Selecteer de correcte modus voor de
omstandigheden bij de
afstandsbediening, het GBS-systeem
of de gecentraliseerde controller.
Corrigeer het condensaatalarmcircuit
- het luchtgordijn werkt alleen in de
koelstand als het circuit open is.
Controleer ook of de aansluiting op de
printplaat uit CNX5 is verwijderd.
Voer onderhoud aan het luchtgordijn
uit overeenkomstig 'Onderhoud' op
pagina 33 tot en met 35.
Inspecteer de condensaatlekbak van
het luchtgordijn en de
condensatorpomp en voer zo nodig
onderhoud of
reparatiewerkzaamheden uit.
Raadpleeg de Mitsubishi Electric-
onderhoudshandleiding voor uitleg
over de storing, controleer dit en voer
eventueel reparatiewerkzaamheden
aan het luchtgordijn uit.
Pagina 36 van de 38