Oplevering
Voordat men de locatie verlaat, is het belangrijk dat de installatie van het
warmtepompluchtgordijn
vertegenwoordiger. Hiertoe behoort een volledige en duidelijke uitleg van de werking van
het systeem, evenals een demonstratie van het luchtgordijn in werking. Leg ook het
filterindicatieschema uit en vertel dat de aanzuigroosters en luchtfilters regelmatig met een
stofzuiger moet worden gezogen en dat er regelmatig onderhoud moet plaatsvinden. Zie
'Onderhoud aan het luchtgordijn' op pagina 33.
Als het luchtgordijn met de weersafhankelijke regeling (HEATING ECO-modus) of
uitblaasluchttemperatuurregeling
afstandsbediening wordt gebruikt:
Zorg dat de eindgebruiker goed begrijpt hoe de HEATING ECO- en HEATING-modus
moeten worden geselecteerd en hoe het systeem in die standen werkt. Laat de
eindgebruiker zien dat het luchtgordijn bij selectie van de HEATING-modus en de laagste
doeltemperatuur (20°C) alléén in de FAN-modus werkt (onverwarmde stand). Voordat u
vertrekt, laat u het systeem in de HEATING ECO-modus staan om energiebesparing te
bevorderen en vergrendelt u alle toetsen op de PAR-W21MAA afstandsbediening, met
uitzondering van de aan/uit-toets (Nr.1 eerste vergrendelingsfunctie).
Als
het
luchtgordijn
binnenluchttemperatuurregeling en PAR-30MAA afstandsbediening wordt gebruikt:
Zorg dat de eindgebruiker begrijpt hoe het warmptepompsysteem werkt. Leg uit dat het
luchtgordijn een VENT- (onverwarmd) of HEAT-modus heeft met een vaste
doeltemperatuur van bijvoorbeeld 24°C. Als er een condensaatafvoersysteem is
aangebracht en het de bedoeling is ook gebruik te maken van de koelstand, laat u de
eindgebruiker zien hoe de COOL-modus werkt. Voordat u vertrekt, laat u het systeem in
de HEATING-modus staan en vergrendelt u alle toetsen op de PAR-30MAA
afstandsbediening, met uitzondering van de aan/uit-toets (eerste vergrendelingsfunctie).
Leg
bij
een
standenventilatorschakelaar
ventilatorsnelheden werken.
Als het luchtgordijn door een GBS-systeem of gecentraliseerde controller wordt bediend,
legt u alle instellingen uit en demonstreert u de werking van het systeem. Leg uit dat het
luchtgordijn
een
doeltemperatuur van bijvoorbeeld 24°C. Het is cruciaal dat de eindgebruiker begrijpt dat het
luchtgordijn niet in de COOL-modus mag worden gezet als er geen condensaatafvoerlade
is aangebracht.
Als er een condensatorpomp en afvoersysteem is geïnstalleerd en het luchtgordijn op de
koelstand kan worden ingesteld, legt u uit dat de doeltemperatuur moet worden aangepast
op een comfortabele stand, niet noodzakelijkerwijs de laagst mogelijke doeltemperatuur,
aangezien hiervoor veel meer energie nodig is en de CO
Leg aan de eindgebruiker uit dat de deuropening zo mogelijk dicht moet blijven, maar
dat gedurende perioden dat er veel voetgangersverkeer is, de deur eigenlijk altijd
open is. Het doel van het luchtgordijn is energiebesparing en gebruikerscomfort ten
opzicht van een deuropening zonder luchtgordijn.
Zorg dat alle instructies en handleidingen aan de eindgebruiker of hun vertegenwoordiger
zijn overhandigd.
T9901085-1 NL
wordt
opgeleverd
met
3-standenventilatorschakelaar
of
bij
VENT-
(onverwarmd)
aan
de
(HEATING-modus)
de
aanzuigluchttemperatuurregeling
op
de
een
vaste
ventilatorsnelheid
of
HEAT-modus
-voetafdruk toeneemt.
2
eindgebruiker
of
en
PAR-W21MAA
deur,
een
externe
uit
hoe
heeft
met
een
Pagina 30 van de 38
diens
of
3-
de
vaste