Ingestelde maximale branderwachttijd [min]
T
(ge-
aan
wenst) [°C]
1
5
20
2,0
5,0
25
2,0
4,5
30
2,0
4,0
35
2,0
4,0
40
2,0
3,5
45
2,0
3,0
50
2,0
3,0
55
2,0
2,5
60
2,0
2,0
65
2,0
1,5
70
2,0
1,5
75
2,0
1,0
Tabel 7.2 Effectieve branderwachttijden
7.2.5
Onderhoudsinterval vastleggen/onderhoudsin-
dicatie
Met de elektronica van de ecoTEC plus u de onder-
houdsintervallen voor het toestel vastleggen. Door deze
functie wordt na een bepaald ingesteld aantal uren dat
de brander in bedrijf is geweest de melding gegeven, dat
het CV-toestel een inspectie- of onderhoudsbeurt moet
hebben.
De onderhoudsmelding SEr wordt na afloop van het in-
gesteld aantal uren branderwerking weergegeven op het
display van de ecoTEC plus afgewisseld door de actuele
aanvoertemperatuur. Op het display van de eBus-ther-
mostaat (toebehoren) verschijnt de weergave "Onder-
houd".
Aantal uren dat de brander in
Aantal
werking is geweest tot de volgende
Warmtevraag
personen
inspectie/onderhoudsbeurt
(afhankelijk van het installatietype)
1 - 2
1.650 h
5 kW
2 - 3
1.650 h
1 - 2
2.300 h
10 kW
2 - 3
2.300 h
2 - 3
1.800 h
15 kW
3 - 4
1.800 h
3 - 4
2.500 h
20 kW
4 - 5
2.500 h
3 - 4
2.600 h
25 kW
4 - 6
2.600 h
3 - 4
3.000 h
> 27 kW
4 - 6
3.000 h
Tabel 7.3 Richtwaarden voor gebruiksuren
Via het diagnosepunt "d.84" kan het aantal gebruiksuren
tot de volgende onderhoudsbeurt worden ingesteld.
Richtwaarden hiervoor kunnen in de Tabel 7.3 worden af-
gelezen; deze waarden komen ongeveer overeen met
een gebruikstijd van het toestel van één jaar.
De gebruiksuren kunnen in stappen van 10 in het bereik
van 0 tot 3000 h worden ingesteld.
Als onder het diagnosepunt "d.84" geen getal, maar het
symbool "–" is ingevoerd, dan is de functie "onder-
houdsindicatie" niet actief.
Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020214504_00
10
15
20
10,0
15,0
20,0
9,2
14,0
18,5
8,5
12,5
16,5
7,5
11,0
15,0
6,5
10,0
13,0
6,0
8,5
11,5
5,0
7,5
9,5
4,5
6,0
8,0
3,5
5,0
6,0
2,5
3,5
4,5
2,0
2,5
2,5
1,0
1,0
1,0
Aanpassen aan de CV-installatie 7
25
30
35
25,0
30,0
35,0
23,0
27,5
32,0
20,5
25,0
29,0
18,5
22,0
25,5
16,5
19,5
22,5
14,0
17,0
19,5
12,0
14,0
16,5
10,0
11,5
13,5
7,5
9,0
10,5
5,5
6,5
7,0
3,0
3,5
4,0
1,0
1,0
1,0
Aanwijzing
h
Na afloop van de ingestelde gebruiksuren moet
het onderhoudsinterval opnieuw worden inge-
voerd in de diagnosemodus.
7.2.6
Aanpassing van het toestel aan grotere rook-
gasbuislengtes
Bij rookgasbuislengtes van meer dan 10 m
(systeem 80/125) kan het ventilatortoerental van het
toestel worden verhoogd.
• Vraag in het DIA-systeem het diagnosepunt "d.51" op.
• Verhoog de waarde met 20.
Het maximale toerental van de ventilator wordt met
200 omw/min verhoogd.
7.3
Pompdiagram
A
900
800
700
600
500
400
53%
300
200
100
0
0
250
500
Afb. 7.2 Pompdiagram VC BE 466/4-5 A
Legenda
A Restopvoerhoogte pomp in hPa (mbar)
B Systeemvolumestroom in l/h,
min. vortex en nominale volumestroom (DT 20 K) zijn gemar-
keerd
40
45
50
40,0
45,0
50,0
36,5
41,0
45,0
33,0
37,0
41,0
29,5
33,0
36,5
26,0
29,0
32,0
22,5
25,0
27,5
18,5
21,0
23,5
15,0
17,0
19,0
11,5
13,0
14,5
8,0
9,0
10,0
4,5
5,0
5,5
1,0
1,0
1,0
100%
750 1000 1250 1500 1750 2000 2250 2500
55
60
55,0
60,0
50,0
54,5
45,0
49,5
40,5
44,0
35,5
38,5
30,5
33,0
25,5
28,0
20,5
22,5
15,5
17,0
11,0
11,5
6,0
6,5
1,0
1,0
B
29