Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Wilo Control SC-HVAC Bedieningsvoorschriften pagina 18

Inhoudsopgave

Advertenties

Bewaking van maximale en minimale
druk (alleen bij regelingstype Δp-c)
Extern Uit
Bedrijf bij sensorfout
Bedrijfssituatie van de pompen
Omschakeling gewenste waarde
Gewenste waarde op afstand
instellen
Functie van de verzamelbedrijfsmel-
ding (SMB)
Werkingsomkeer van de verzamel-
storingsmelding (SSM)
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SC/SCe-HVAC
De storingsmelding wordt na opnieuw starten vanzelf gereset. Daarna
kan de melding in het geschiedenisgeheugen uitgelezen worden.
In het menu 5.4.0.0 kunnen de grenswaarden voor een veilige werking
van de installatie worden ingesteld.
Overschrijding van de maximum druk (menu 5.4.1.0) leidt tot ver-
traagd (menu 5.4.4.0) uitschakelen van alle pompen. De verzamelsto-
ringsmelding wordt geactiveerd.
Wanneer de druk onder de bijschakeldrempel is gedaald, wordt het
normaal bedrijf weer vrijgegeven.
In menu 5.4.2.0 kan de drukdrempel van de minimum drukbewaking en
in menu 5.4.5.0 kan de vertragingstijd worden ingesteld. Het gedrag
van het schakeltoestel bij onderschrijding van deze drukdrempel kan in
menu 5.4.3.0 worden gekozen (uitschakeling van alle pompen of verder
werken). De verzamelstoringsmelding wordt in elk geval geactiveerd.
Via een verbreekcontact kan het regelsysteem extern worden gede-
activeerd. Deze functie heeft voorrang; alle in automatisch bedrijf
draaiende pompen worden uitgeschakeld.
De pompen kunnen in het handbedrijf worden gestart. De vorstbevei-
ligingsfunctie is actief.
Voor het geval van een sensorfout (bijv. draadbreuk) kan het gedrag
van het schakeltoestel in menu 5.2.3.0 worden gedefinieerd. Het
systeem wordt naar keuze uitgeschakeld of draait verder met één
pomp. In de uitvoeringen SCe en SC...FC kan het toerental van deze
pomp in menu 5.2.4.0 worden ingesteld.
In de menu's 3.2.1.1, 3.2.2.1, 3.2.3.1 en 3.2.4.1 kan de bedrijfssituatie
van de pompen worden gekozen (Hand, Uit, Auto). In de uitvoering
SCe kan het toerental worden ingesteld in de bedrijfssituatie "Hand"
(menu's 3.2.1.2, 3.2.2.2, 3.2.3.2 en 3.2.4.2).
Het regelsysteem kan met twee verschillende gewenste waarden
werken. Deze worden ingesteld in de menu's 1.2.1.1 en 1.2.1.2.
Gewenste waarde 1 is de gewenste basiswaarde. Deze waarde wordt
omgeschakeld naar gewenste waarde 2 wanneer de externe digitale
ingang wordt gesloten (volgens schakelschema).
Als de gewenste waarde 2=0 wordt ingesteld, worden alle pompen
uitgeschakeld en wordt de vorstbeveiligingsfunctie geactiveerd.
Via de desbetreffende klemmen (volgens schakelschema) kan de
gewenste waarde via een analoog stroomsignaal (4-20 mA) op
afstand worden ingesteld. In het menu 5.3.1.0 kan deze functie wor-
den geactiveerd.
Het ingangssignaal wordt altijd gerelateerd aan het sensormeetbereik
(bijv. DDG 40: 20 mA komt overeen met 40 m(WS)).
In het regeltype T-c hebben de 4-10 mA betrekking op 0-150 K.
Als de externe gewenste waarde =0 is, worden alle pompen uitge-
schakeld en wordt de vorstbeveiligingsfunctie geactiveerd.
In het menu 5.5.1.0 kan de gewenste functie van de SBM worden
ingesteld. Hierbij kan worden gekozen tussen "Ready" (schakeltoe-
stel is bedrijfsklaar) en "Run" (minstens één pomp draait).
In menu 5.5.2.0 kan de gewenste logica van de SSM worden ingesteld.
Hierbij kan worden gekozen tussen negatieve logica (dalende flank in
geval van een storing = "fall") of positieve logica (stijgende flank in
geval van een storing = "raise").
Nederlands
139

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Control sc-hvac scControl sc-hvac sc-fcControl sc-hvac sce

Inhoudsopgave