3.3 Uit bedrijf nemen
Naaldventiel afkomstig van aanvoerleiding
in eerste instantie sluiten, daarna restant.
4. Storingen
Wanneer de verschildruk sterk afwijkt van het
ingestelde setpoint dan moeten eerst de door-
laatbaarheid van de stuurleidingen (naald-
ventiel) en de dichtheid van het membraan
worden gecontroleerd.
Bij andere oorzaken zoals een beschadigde
zitting en klep verdient het aanbeveling de
service-dienst te informeren of het instrument
ter reparatie aan de fabrikant op te sturen.
Ga in geval van een defect membraan te
werk conform par. 4.1.
Voor montagewerkzaamheden aan
de verschildrukregelaar moet het in-
!
strument worden gedemonteerd uit
de leiding. Zorg er altijd voor dat het
betreffende deel van de installatie
eerst drukloos is gemaakt en is ge-
leegd.
4.1 Vervangen van het membraan
Wanneer het membraan defect is kunnen na
het leeglopen van de installatie de stuurlei-
dingen worden losgekoppeld en kan de aan-
drijving van het ventiel worden gedemon-
teerd. Dit zonder dat het noodzakelijk is het
ventiel uit de leiding te demonteren.
De schroeven (15) op de aandrijving losma-
ken en de bovenste afdekplaat met de mem-
braanstang en het verenpakket wegnemen.
Moer (18) losschroeven en daarbij met een
geschikt gereedschap aan de onderkant de
membraanstang vasthouden.
Membraanschotel (19) optillen en het mem-
braan verwijderen.
Nieuw membraan plaatsen.
Ga voor montage in omgekeerde volgorde te
werk.
Voer de inbedrijfname conform par. 3.1 uit.
Opgelet:
Bij geleverde ventielen vanaf 1996 is de in-
bouw hoogte van de ventielen DN 32 t/m
DN 50 met 50 mm ingekort. Wanneer bij
vervangende leveringen hierdoor problemen
met te lange stuurleidingen ontstaan dan kan
een adapter worden meegeleverd.
OPMERKING
Indien bij deze drukverschilregelaars gebruik
gemaakt wordt van een veiligsheidsthermos-
taat type 2212 of type 2213 of een drukbe-
grenzer type 2401 dient men tussen de aan-
drijving en het veiligheidsapparaat een zo-
genaamd tussenstuk te plaatsen.
LET OP:
In het tussenstuk bevindt zich een stift welke
is voorzien van 2 stuks seegerringen (i. v. m.
transport). Bij montage dient nu bovenste
seeggerring verwijderd te worden, alvorens
deze te bevestigen aan het veiligheidsappa-
raat.
5. Informatie bij de leverancier
Bij informatie verzoeken wij u om de volgen-
de gegevens (zie ook typeplaat)
1. type instrument en nom. doorlaat
2. fabricage- en opdracht nummer
3. voordruk en reduceerdruk
4. medium en flow in m
5. is er een filter ingebouwd
6. inbouwschets.
3
/h
5