Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbouwpositie; Naaldventielen - Samson 42 Series Inbouw- En Bedieningsvoorschrift

Verberg thumbnails Zie ook voor 42 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Het medium stroomt door het ventiel in de
richting van de pijl door de oppervlakte die
wordt vrijgegeven door de zitting (2) en de
klep (3) waarbij de klepstand de te regelen
verschildruk bepaalt.
Het regelventiel type 2422 is in tegenstelling
tot het type 2421 een ontlast ventiel waarbij
de op de klep optredende krachten aan de
voor- en nadrukzijde door de ontlastingsbalg
(5) worden gecompenseerd.
Om ervoor te zorgen dat de in het ventiel
optredende drukken worden gescheiden van
de aandrijving zijn de typen 42-14, 42-18,
42-24B en 42-28B uitgevoerd met een af-
dichtend tussenstuk (10).
De verschildruk van de installatie wordt via
de plus- en minleidingen op het membraan
(13) overgedragen en omgevormd in een
stelkracht. Deze kracht dient voor het verstel-
len van de klep afhankelijk van de kracht van
de stelveren (16).
Afhankelijk van de uitvoering van de aandrij-
ving zijn de stelveren in geval van een vast
ingesteld setpoint ingebouwd in de aandrij-
ving. Bij een instelbaar setpoint bevinden
deze stelveren zich aan de buitenzijde van
de aandrijving.
2. Inbouw
Bij de typen 42-14 en 42-18 kan de inbouw
zowel in de min- (retour) als in de plusleiding
(aanvoer) van de installatie worden uitge-
voerd.
De typen 42-24 B en 42-28 B zijn bedoeld
voor inbouw in de aanvoer. De typen 42-24
A en 42-28 A, beide zonder tussenstuk (10),
moeten in de retourleiding worden inge-
bouwd.
Bij de keuze van de inbouwlocatie moet erop
worden gelet dat het regelventiel na installa-
tie nog gemakkelijk toegankelijk is.
De regelaar moet spanningsloos worden ge-
monteerd. Ondersteun eventueel de leiding
in de buurt van de aansluitflensen. Breng
nooit ondersteuningen aan op het ventiel of
de aandrijving.
De leiding moet voor het monteren van de
regelaar zorgvuldig worden doorgespoeld.
Om ervoor te zorgen dat het functioneren en
het dicht afsluiten van de regelaar niet nade-
lig wordt beïnvloed door deeltjes zoals laspa-
rels en pakkingsdelen die door het medium
worden meegevoerd, moet er altijd voor de
regelaar een filter (SAMSON type 2N) wor-
den gemonteerd (zie par. 2.2).

2.1 Inbouwpositie

Regelventiel zonder aandrijving zodanig in
een horizontale leiding monteren dat de aan-
sluiting voor de aandrijving naar beneden
wijst en de doorstroom-richting overeenkomt
met de richting van de pijl op de behuizing.
Aansluitend de aandrijving met de wartel-
moer (11) op de ventiel aansluiting resp. het
tussenstuk monteren.
2.2 Filter
De doorstroom-richting moet overeenstem-
men met de richting van de pijl op de behui-
zing. De zeefkorf moet naar onderen wijzen.
Er moet op worden gelet dat er voldoende
ruimte overblijft om later de zeef te demonte-
ren.
2.3 Stuurleidingen
Op de inbouw locatie moeten stuurleidingen
met een diameter 8, 10 of 12 mm worden
gemonteerd.
De route van deze leidingen is afhankelijk
van de inbouw locatie.
De plusleiding altijd op de onderste mem-
braankamer aansluiten en de minleiding al-
tijd op de bovenste (figuur 3).

2.3.1 Naaldventielen

Om eventueel in het leiding-systeem optre-
dende variaties te kunnen compenseren, ver-
dient het aanbeveling om in de stuurleidin-
gen een naaldventiel op te nemen.
2.3.2 Compensatievat
Om het membraan van de aandrijving te
beschermen tegen ontoelaatbaar hoge tem-
peraturen groter dan 150 °C moet in de
betreffende stuurleiding een compensatievat
worden opgenomen.
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

42-1442-24 a42-24 b42-28 a42-28 b42-18

Inhoudsopgave