1. Rangschik de micro
foons in de oplader.
2. Koppel de microfoons
aan kanalen.
3. Microfoons verwijderen
en het geluid testen
Microfoons worden aan kanalen van het toegangspunt gekoppeld overeenkomstig de rang-
schikking in de oplader;
Opmerking: opladers met twee kanalen bieden geen ondersteuning voor zwanenhalsmicrofoons.
De microfoon aansluiten op de sleuf van de oplader
Gebruik de bedieningssoftware of het oplaadstation om de microfoons aan APT-kanalen te
koppelen. Deze functie kan desgewenst in het oplaadstation worden uitgeschakeld zodat
koppeling alleen mogelijk is via de bedieningssoftware:
•
Bedieningssoftware: druk op de pagina "Configuration" op de koppelingsknop voor de
verschillende opladers in de groep.
•
Oplaadstation: houd de koppelingsknop 6 seconden ingedrukt. De ledlampjes knippe-
ren tijdens het proces en gaan groen branden nadat de koppeling geslaagd is.
OPMERKING: als u op de koppelingsknop op het NCS drukt, worden microfoons aan de primaire sleuf op de
verwante APT gekoppeld. Koppel microfoons aan de secundaire sleuven aan de hand van de bedieningssoft
ware.
Test het geluid van elke microfoon en pas zo nodig de versterking aan via het tabblad 'Moni-
tor' in de bedieningssoftware. De versterking moet worden ingesteld op een niveau waarop
het geluid door het controlelampje voor het signaal wordt geregistreerd (groen/geel), maar
niet overstuurt (rood).
Tabblad 'Monitor'
Shure Incorporated
47/103