Om te schakelen moet u het voer-
tuig helemaal stoppen en vervolgens
de hendel in de gewenste stand zet-
ten. Forceer de hendel niet. Kunt u
niet schakelen, schommel het voer-
tuig dan heen en weer om de tandwie-
len in de transmissie te bewegen en
probeer het opnieuw.
SCHAKELPATROON
LET OP: Stop het voertuig altijd he-
lemaal en druk op de rem voordat u
de schakelhendel verzet.
P: Parkeren
In deze stand wordt de transmissie
vergrendeld om te helpen voorko-
men dat het voertuig beweegt. Kies
altijd deze stand wanneer het voer-
tuig niet in gebruik is. In bepaalde
omstandigheden kan het noodzake-
lijk zijn, het voertuig heen en weer
te schommelen om de tandwielen in
de transmissie te bewegen, zodat de
parkeerstand kan worden ingesteld.
R: Achteruit
In deze stand kan het voertuig achter-
uit rijden. De snelheid van het voer-
tuig is beperkt.
WAARSCHUWING
Voor u het voertuig in achteruit
schakelt, moet u nagaan of er
geen hindernissen of omstanders
achter het voertuig staan. Blijf zit-
ten.
N: Vrijloop
In deze stand wordt de transmissie
ontgrendeld zodat het voertuig manu-
eel kan worden bewogen.
H: Hoge versnelling
Hiermee wordt het overbrengings-
mechanisme in een hoge versnelling
geschakeld. Dit is het toerentalbereik
voor normaal rijden. In deze stand
kan het voertuig zijn maximumsnel-
heid bereiken.
L: Lage versnelling
Hiermee wordt het overbrengingsme-
chanisme in een lage versnelling ge-
schakeld. Dit is de werkstand. In de-
ze stand kan het voertuig traag rijden
met een maximale tractie en vermo-
gen.
OPMERKING: Schakel naar het lage
toerentalbereik om lasten te trekken
of een steile helling te beklimmen.
6) Behuizing
multifunctionele
schakelaar
Op de behuizing van de multifunctio-
nele schakelaar zijn de volgende be-
dieningselementen ondergebracht:
vmo2006-016-001_a
TYPISCH — BEHUIZING
MULTIFUNCTIONELE SCHAKELAAR
1. Koplampschakelaar
2. Motorstopschakelaar
3. Motorstartknop
4. Ophefknop
_____________________
71