TYPISCH
1. Luchtfilterhuis
2. Afvoerleiding
3. Klem
4. CVT deksel
OPMERKING: Als het voertuig in een
stoffige omgeving wordt gebruikt,
moet u deze inspectie vaker uitvoe-
ren dan het ONDERHOUDSSCHEMA
aangeeft.
Treft u vloeistof/verontreinigingen aan,
verwijder dan de klem. Trek de afvoer-
leiding naar buiten en ledig ze.
LET OP: Start de motor niet wan-
neer u vloeistof/verontreinigingen
in de afvoerleiding aantreft.
Wanneer u vloeistof/verontreinigingen
aantreft moet u de luchtfilter inspecte-
ren/drogen/vervangen naar gelang van
zijn toestand.
Verwijder de luchtfilter volgens de aan-
wijzingen hieronder.
_____________________
116
Oliewissel en vervanging
oliefilter
De olie en de filter moeten op hetzelf-
de ogenblik worden vervangen. De
oliewissel dient met een warme mo-
tor te gebeuren.
WAARSCHUWING
De motorolie kan erg heet zijn. Om
brandwonden te voorkomen mag
u de motoraftapplug of het filter-
deksel niet verwijderen terwijl de
motor heet is. Wacht tot de mo-
torolie warm is.
Zet het voertuig op een vlak oppervlak.
Verwijder de peilstok.
Maak de plaats rond de olieaftapplug
schoon.
Zet een opvangbak onder de olieaftap-
plug.
Schroef de olieaftapplug los.
TYPISCH
1. Olieaftapplug
Wacht lang genoeg zodat alle olie uit
de oliefilter kan lekken.
Verwijder het rechter-zijpaneel.
Schroef het oliefilterdeksel los.