-
dat de EG-bescherming (ongevallenpreventie) altijd is aangebracht
Elke afwijking of onregelmatigheid die tijdens de controles wordt ontdekt, moet onmiddellijk worden
geëlimineerd!
11.1.3.2 Controle van de elektrische aansluitingen
De stroom-, besturings- en aardkabels mogen geen tekenen van verslechtering vertonen en de aansluitingen
moeten goed vastzitten.
11.1.3.3 Controle van de aansluitingen op de leidingen van het systeem
Controleer of de verbindingsonderdelen (ringmoeren of flensbouten en -moeren) goed vastzitten en of hun
afdichtingselementen efficiënt zijn en in perfecte staat verkeren. Tijdens normaal bedrijf kan de pomp trillin-
gen overbrengen op de leidingen, waardoor de verbindingsonderdelen loskomen en er productlekkage op-
treedt. Installeer in het geval een membraan om drukpieken te dempen, het debiet lineair te maken en deze
trillingen te verminderen.
11.1.3.4 Algemene en oppervlaktereiniging
Het is een goede gewoonte om periodiek de volgende handelingen uit te voeren:
a)
wanneer de pomp een discontinue dienst heeft en de verpompte vloeistof de neiging heeft te coagu-
leren, te stollen of gemakkelijk te kristalliseren, moet de pompkop onmiddellijk na elke stop worden
gespoeld
b)
voorkom/verwijder afzettingen van materiaal aan het oppervlak die aanslag kunnen veroorzaken
c)
verwijder de accidentele aanwezigheid van corrosief product van het buitenoppervlak van de pomp
d)
zorg ervoor dat de ventilatie van de motor niet wordt belemmerd. Verwijder eventuele aanslag van
stof of vezels van de kleppen en de ventilatorkap.
11.1.3.5 Bescherming tegen bijtende stoffen
Het doseren van agressieve chemicaliën, of het werken in een blootgestelde omgeving (zure atmosfeer), kan
de pomp blootstellen aan corrosie en het risico van voortijdige slijtage van de afdichtingen. Periodieke con-
trole:
a)
dat de beschermkappen altijd gemonteerd zijn
b)
dat de bedieningsvensters altijd goed gesloten zijn
c)
of er geen vervuiling van de olie in de tandwielreductor is die de juiste smering in gevaar kan brengen.
11.1.3.6 Controle van de thermische beveiliging
Zorg ervoor dat de thermische beveiliging van de motor niet is uitgesloten en correct is geka-
libreerd. De juiste keuze en kalibratie van thermische beveiligingen voor ATEX-pompmotoren
is essentieel om de temperatuurklasse en de veiligheid tegen explosiegevaren te garanderen.
11.1.3.7 Controle van de lak (indien van toepassing)
In corrosieve omgevingen is het raadzaam, telkens wanneer dat nodig is, het lakwerk periodiek te controleren
op tekenen van verslechtering die van invloed kunnen zijn op de mate van bescherming van de apparatuur.
Lak de machine zo vaak als nodig om de buitenoppervlakken tegen corrosie te beschermen.
11.1.3.8 Controle van de smeerolie
De pompen van de R-serie worden compleet geleverd met smeerolie in de tandwielreductor (tenzij uitdruk-
kelijk vereist) en gereed voor bedrijf.
Controleer dagelijks of de olie zich in het midden van de oliepeildop bevindt en of er geen lekken zijn van de
dynamische afdichtingen of doppen op de pomp. Controleer of de olie niet verontreinigd is, die de juiste sme-
ring in gevaar kan brengen. Vervang de olie indien nodig (zie "Verversen van de smeerolie").
Bestand: UT-5134
Pagina 33 van 50
33