9.7.2 Aanvullende opmerking voor ATEX-pompen
Alleen in de ATEX-versie vervaardigde R-pompen voldoen aan de normen met betrekking tot apparatuur en
beveiligingssystemen voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen, in overeenstemming met de Europese
richtlijn, de zogenaamde ATEX-richtlijn.
De R-pompen in ATEX uitvoering zijn niet geschikt voor gebruik in zone 0/20!
In het geval van R-pompen in ATEX-uitvoering moeten naast deze instructies ook de waarschuwin-
gen in acht worden genomen die zijn vermeld in de "Veiligheidsinstructies voor doseerpompen voor
potentieel explosieve omgevingen" (addendum bij deze bedieningshandleiding)
10 WERKING
10.1 WERKINGSPRINCIPE
De zuigerpompen van de R-serie zijn allemaal voorzien van een veerretourmechanisme, gekoppeld aan de
pompkop van materiaal (kunststof of metaal) dat chemisch compatibel is met de te doseren vloeistof. Het
mechanische lichaam omvat de transmissie-reductor, het zuigerstuwsysteem en een afstelsysteem van het
debiet.
De doorsnedetekening van de pomp is niet aan deze bedieningshandleiding bijgevoegd (5.3.1). Als dit niet het
geval is, raadpleeg dan "Controle en/of vervanging van het membraan" voor de doorsnede van de pompkop
of neem contact op met de klantenservice van BEDU voor een bijgewerkte versie.
Ze worden gewoonlijk aangedreven door een elektromotor via een wormwielreductor en een spiraalwiel met
een aangedreven mechanisme, waarbij de laatste bestaat uit een vaste excentriek en een veer die de heen en
weer gaande axiale beweging van de schuif bepalen waaraan de zuiger is bevestigd; beide mechanismen be-
vinden zich in een oliebad.
Het motortype verschilt afhankelijk van het pomptype (zie "Type elektromotor in relatie tot pomptype").
Tijdens de toevoerfase drukt de excentriek de veer in en dwingt tegelijkertijd de schuif naar voren te bewegen,
waardoor de zuiger beweegt; als gevolg daarvan wordt de vloeistof in de kop overgebracht in de toevoerlei-
ding. In de aanzuigfase duwt de verlenging van de veer de schuif terug, waardoor de schuif ze zuiger opnieuw
duwt en vloeistof in de kop terechtkomt.
De terugslagkleppen op de pomp regelen de toe- en afvoer van vloeistof uit de kop en bepalen de richting van
de stroming.
Het afstelsysteem van het debiet regelt het volume van de verpompte vloeistof door de terugslag van de zuiger
te variëren, de standaardafstelling gebeurt handmatig door middel van een knop en lineaire nonium.
Als alternatief kan (op aanvraag) een automatisch afstelsysteem worden toegepast (zie "Afstelsysteem van
het debiet").
De pompen uit de R-serie behoren tot de familie van alternatieve volumetrische pompen die worden geken-
merkt door een regelbaar volume.
Zuigerpompen hebben altijd een externe veiligheidsklep op de toevoerleiding nodig (zie "Externe veiligheids-
klep") om deze te beschermen tegen overdruk. De bedrijfsdruk mag NOOIT hoger zijn dan de maximale werk-
druk aangegeven op het gegevensplaatje, zelfs niet bij het openen (ontladen) van de externe veiligheidsklep.
Het constructiemateriaal van de externe onderdelen biedt een hoge bescherming tegen schokken. Met uit-
zondering van de pompkop zijn de buitenoppervlakken van de pomp behandeld om een hoge bescherming
tegen corrosie te garanderen. De metalen onderdelen zijn zodanig gemonteerd dat ze geaard zijn.
Meerdere pompen worden verkregen door het monteren van meerdere horizontaal uitgelijnde pomplicha-
men, waarbij de excentrische assen door middel van een verbinding aan elkaar worden vastgezet. De frequen-
tie van slagen per minuut van de afzonderlijke zuigers is onafhankelijk, dus het kan verschillend zijn voor alle
verschillende pompkoppen.
10.2 DEBIET
Het debiet van de pompen van de R-serie is niet continu maar pulserend, opgewekt door de heen en weer
gaande beweging van de zuiger en de werking van de terugslagkleppen op de kop die de stroomrichting be-
palen (zie afbeelding 1). Het pompdebiet is instelbaar en neemt toe of af in directe verhouding tot de variatie
van de zuigerslag.
Bestand: UT-5134
Pagina 28 van 50
28