-
periodieke controles en/of bijstellingen van de aanhaalspanning van de bevestigingsbouten van de
kop
-
periodieke controle van de temperatuur van de gedoseerde vloeistof
-
periodieke controles op lekken in de pompaansluitingen of de leidingen van het systeem
Vergrendeling van pomp en leidingen
Installeer de pomp niet rechtstreeks op een betonnen ondergrond. Gebruik een stalen basis en zorg ervoor
dat deze stabiel is en goed waterpas staat. Bevestig de pomp stevig op de grondplaat met bouten met sluit-
ringen om te zorgen voor een goede verdeling van de belasting.
De leidingen moeten onafhankelijk worden ondersteund, hun gewicht mag de pompkop niet belasten of er
spanning op uitoefenen.
Daarom heeft de pomp, naast de grondplaat, een structuur nodig om de leidingen te ondersteunen, zowel de
aanzuig- als de toevoerleidingen.
Aansluiting op leidingen van het systeem
Voorzie op de toevoerleiding, om het verwijderen van de pomp uit het systeem te vergemakkelijken, geschikte
afvoeropeningen in de buurt van de pompkop.
Voorzie verbindingsmoffen om het verwijderen van de flensverbindingen te vergemakkelijken (zie afbeelding
4).
Afbeelding 3
Na de toevoeraansluiting van de pomp is het raadzaam een dwarsverbinding te gebruiken, zowel om de de-
montage van de pomp te vergemakkelijken als om (ook in een later stadium) de installatie van een manome-
ter, veiligheidsklep, pulsatiedemper (membraan) mogelijk te maken.
Controleer altijd de perfecte dichtheid van de fittingen en flenzen van de leidingen, met name in het aanzuig-
gedeelte.
De inlaatlucht voorkomt dat de pomp start.
Voordat de systeemleidingen op de pompaansluitingen worden aangesloten, is het essentieel om
de leidingen zelf te wassen. In het bijzonder de aanzuigleiding en de toevoertank. Deze operatie
wordt door de installateur vaak onderschat met zeer ernstige gevolgen aangezien de pomp een ver-
zamelaar wordt van alle onzuiverheden die aanwezig zijn in de leiding en in de tank: lasdruppels, pakking-
resten, verschillende soorten aarde en andere materialen.
Aansluiting van de motor op het lichtnet
De bedienings- en onderhoudsinstructies voor de geïnstalleerde elektromotor worden altijd met de doseer-
pomp meegeleverd.
Daarnaast worden voor ATEX-pompen ook de veiligheidsinstructies, de certificering en de ATEX-conformiteits-
verklaring verstrekt.
Voordat u de elektrische aansluitingen maakt, moet u ervoor zorgen dat de spanning van het stroom-
voorzieningsnetwerk overeenkomt met de spanning die op het gegevensplaatje van de motor is aan-
gegeven. Raadpleeg de instructies van de motor en volg de aanwijzingen.
Wanneer kabelinvoer gebeurt door middel een wartel, moet deze correct worden gekozen in relatie tot het
type systeem en het gebruikte type kabel.
De kabelwartel moet volledig worden aangedraaid zodat de afdichtingsringen de nodige druk berei-
ken:
-
om de overdracht van mechanische spanningen op de motorklemmen te voorkomen
-
om de mechanische bescherming (IP-graad) van de aansluitdoos te waarborgen
Bestand: UT-5134
Afbeelding 4
Pagina 13 van 50
13