LET OP: Maak de aardverbinding altijd met behulp van de juiste aardingsklem in het aansluitblok.
8.2
AANSLUITEN VAN DE AANZUIGLEIDING
Voor een goede werking van de pomp is het van essentieel belang dat de aanzuigleiding correct is aangesloten.
Met name bij bovengrondse installaties moeten de volgende elementen worden overwogen:
-
de binnendiameter van de leiding
-
de totale lengte van de leiding
-
de ontwikkeling of het traject van de leiding
De inwendige diameter van de aanzuigleiding moet worden gekozen op basis van het debiet van de pomp (zie
tabel A hieronder).
De pompaansluitingen zijn groot genoeg om alle toepassingen te omvatten.
Tabel A
Maximaal pompdebiet
(Qmax)
Qmax < 15 l/h
15 l/h < Qmax < 30 l/h
30 l/h < Qmax < 125 l/h
125 l/h < Qmax < 155 l/h
155 l/h < Qmax < 260 l/h
260 l/h < Qmax < 500 l/h
Qmax > 500 l/h
8.2.1 Traject van de aanzuigleiding
De lengte van de aanzuigleiding moet zo kort mogelijk zijn, met inachtneming van de in bovenstaande
tabel A aangegeven afmetingen.
-
bij een bovengrondse installatie de maximale hoogte van 1,5 meter niet overschrijden;
-
de maximale lengte van 2,5 meter niet overschrijden (som van verticale en horizontale sec-
ties).
Volg voor het traject van de aanzuigleiding de instructies in afbeelding 5.
Afbeelding 5ONJUISTE INSTALLATIE
Onjuist
Gevaar voor verstopping
van de pompkleppen
5-A
Bestand: UT-5134
Maat aanzuigleiding volgens het maximale pompdebiet
Fittingen
snel
4 x 6 mm
6 x 10 mm
Aansluitingen
Schroefdraad
-
1/4"
-
3/8"
-
1/2"
-
3/4"
-
1"
-
1-1/2"
JUISTE INSTALLATIE
Flenskoppelingen
Gelijmd
UNI
-
-
-
-
Ø 16 mm
DN 15
Ø 20 mm
DN 15
Ø 25 mm
DN 20
Ø 32 mm
DN 25
Ø 40 mm
DN 40
Juist
Pagina 14 van 50
ANSI
-
-
1/2" ANSI
1/2" ANSI
3/4" ANSI
1" ANSI
1-1/2" ANSI
14