• Reinig de beschermingen van de bedieningshendel, het platform en de hendels;
verwijder olie of afval dat de uitvoering van de manoeuvres kan belemmeren en
een gevaar kan vormen voor de operator.
Controleer de integriteit van de elektrische onderdelen.
• Controleer de conditie van de stickers op de machine die goed zichtbaar moeten zijn.
• Controleer het brandstofpeil om het stoppen van de motor vanwege ontbreken‐
de brandstof te voorkomen.
• Controleer de correcte werking van alle veiligheidsvoorzieningen.
• Controleer het peil van de motorolie (zie de paragraaf betreffende het
onderhoud).
5.15 NOODSTOP MOTOR
Voor het stopzetten van de motor in een gevaarlijke situatie als volgt te werk gaan:
1. Laat alle bedieningshendels los (zie paragraaf "Bediening hydraulische klep‐
pen") om alle bewegingen van de machine te stoppen.
2. Draai de start‐/stopknop (zie paragraaf "Contactsleutel") naar de stand OFF;
de motor wordt uitgeschakeld.
In geval van schade aan het elektrische circuit en de bovenstaande stopprocedure
schakelt de motor niet uit, plaats dan de gashendel op het minimale toerental en
sluit de bak om de motor te stoppen; indien de motor niet stopt, volg dan de
aanwijzingen van paragraaf "Noodhendel voor het uitschakelen van de motor".
MUKC70P061015
C
OMPACTE DUMPER
KC70 ‐ K
UBOTA
69