Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Uw Activiteitenprofiel Bijwerken; Gegevensschermen Aanpassen; De Satellietinstelling Wijzigen; Waarschuwingen - Garmin EDGE 520 PLUS Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Uw activiteitenprofiel bijwerken

U kunt tien activiteitenprofielen instellen. U kunt uw instellingen
en de gegevensvelden voor een bepaalde activiteit of route
aanpassen.
1
Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer een profiel.
• Selecteer Opties om een profiel te maken of te kopiëren.
3
Wijzig zo nodig de naam en kleur voor het profiel.
4
Selecteer een optie:
• Selecteer Gegevensschermen om de
gegevensschermen en gegevensvelden aan te passen
(Gegevensschermen aanpassen, pagina
• Selecteer Standaardrittype om het bij dit
activiteitenprofiel passende type rit in te stellen, zoals rit
tussen kantoor en huis.
TIP: Na een rit die niet bij het profiel past, kunt u het
rittype handmatig bijwerken. Nauwkeurige rittypegegevens
zijn belangrijk voor het kiezen van fietsvriendelijke routes.
• Selecteer Segmenten om uw ingeschakelde segmenten
weer te geven
(Segmenten inschakelen, pagina
• Selecteer Waarschuwingen om uw
trainingswaarschuwingen aan te passen
(Waarschuwingen, pagina
• Selecteer Automatische functies > Auto Lap om in te
stellen hoe rondes worden gemarkeerd
positie markeren, pagina
• Selecteer Automatische functies > Auto Pause om in te
stellen wanneer de activiteiten-timer automatisch pauzeert
(Auto Pause gebruiken, pagina
• Selecteer Automatische functies > Autom. slaapstand
om in te stellen dat het toestel automatisch in de
slaapstand gaat na 5 minuten inactiviteit
slaapstand gebruiken, pagina
• Selecteer Automatische functies > Auto Scroll om de
weergave van de pagina's met trainingsgegevens aan te
passen wanneer de activiteiten-timer loopt
gebruiken, pagina
18).
• Selecteer Timer start-modus om in te stellen hoe het
toestel het begin van een rit detecteert en de activiteiten-
timer automatisch start
pagina
18).
• Selecteer Navigatie om de instellingen voor de kaart
(Kaartinstellingen, pagina
(Route-instellingen, pagina
• Selecteer GPS-modus om GPS uit te schakelen
(Indoortrainingen, pagina
wijzigen
(De satellietinstelling wijzigen, pagina
Alle wijzigingen die u aanbrengt worden opgeslagen in het
activiteitenprofiel.

Gegevensschermen aanpassen

U kunt de gegevensschermen voor elk activiteitprofiel
aanpassen.
1
Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Gegevensschermen.
4
Selecteer een gegevensscherm.
5
Schakel indien nodig het gegevensscherm in.
6
Selecteer het aantal gegevensvelden dat u op het scherm
wilt weergeven.
7
Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.
Uw toestel aanpassen
17).
4).
17).
(Ronden op
17).
18).
(Automatische
18).
(Auto Scroll
(De timer automatisch starten,
8) en routebepaling in te stellen
8).
5) of de satellietinstelling te
17).

De satellietinstelling wijzigen

Om de prestaties in moeilijke omgevingen te verbeteren en de
GPS-positiebepaling te versnellen, kunt u GPS+GLONASS
inschakelen. Door GPS+GLONASS te gebruiken, neemt de
gebruiksduur van de batterij sneller af dan wanneer alleen GPS
wordt gebruikt.
1
Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer GPS-modus.
4
Selecteer een optie.

Waarschuwingen

U kunt waarschuwingen gebruiken voor trainingen met
specifieke doelstellingen voor tijd, afstand, calorieën, hartslag,
cadans en vermogen. Waarschuwingsinstellingen worden
opgeslagen bij uw activiteitenprofiel.

Bereikwaarschuwingen instellen

Als u een optionele hartslagmeter, cadanssensor of
vermogensmeter hebt, kunt u bereikwaarschuwingen instellen.
Een bereikwaarschuwing wordt afgegeven wanneer het toestel
een waarde meet die boven of onder een opgegeven
waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het
toestel u waarschuwt als uw cadans lager is dan 40 rpm of
hoger dan 90 rpm. U kunt ook een trainingszone
(Trainingszones, pagina
7) gebruiken voor de
bereikwaarschuwing.
1
Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Waarschuwingen.
4
Selecteer Hartslagwaarschuwing, Cadanswaarschuwing
of Vermogenswaarsch..
5
Schakel indien nodig de waarschuwing in.
6
Selecteer de minimum- en maximumwaarde of selecteer
zones.
7
Selecteer indien nodig
Telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt, wordt
een bericht weergegeven. U hoort ook een pieptoon als
geluidssignalen zijn ingeschakeld
uitschakelen, pagina
19).

Een terugkerende waarschuwing instellen

Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens
wanneer het toestel een opgegeven waarde of interval
registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30
minuten waarschuwt.
1
Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Waarschuwingen.
4
Selecteer een waarschuwingstype.
5
Schakel de waarschuwing in.
6
Voer een waarde in.
7
Selecteer
.
Telkens als u de opgegeven waarde voor een waarschuwing
bereikt, wordt een bericht weergegeven. U hoort ook een
pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld
in- en uitschakelen, pagina

Auto Lap

Ronden op positie markeren

Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren
op een bepaalde positie. Dit is handig als u uw prestaties tijdens
verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld
na een lange klim of na een sprint). Tijdens een koers kunt u de
functie Op positie gebruiken om een ronde te starten bij alle
rondeposities die voor de koers zijn vastgelegd.
.
(De toesteltonen in- en
(De toesteltonen
19).
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave