De top van de sensor moet zich bevinden in de waterstroom en
de rechte leiding (L) moet minstens 5x de leidingdiameter (A)
bedragen voor de sensor.
Let bij de keuze van de inbrenglocatie op dat de sensorkabel (12 m)
lang genoeg is om te worden bevestigd op de hoofdprintplaat.
W
, -
ATERVULLING
STROOM EN
Om een probleemloze werking van de unit te verzekeren moet de
waterstroom door de verdamper binnen het werkingsbereik zoals
aangegeven in de onderstaande tabel liggen en is er een minimaal
watervolume in het systeem vereist.
Type
Minimale waterstroom
EWAD120
150 l/min
EWAD150
200 l/min
EWAD170
200 l/min
EWAD240
300 l/min
EWAD300
395 l/min
EWAD340
395 l/min
Het minimale watervolume v [l] in het systeem moet voldoen aan
onderstaande criteria:
v>(Q/2)xt/(Cx∆T)
Q
hoogste koelcapaciteit van de unit bij de laagste capaciteitstrap
binnen het werkingsbereik (kW)
t
antipendeltimer van de unit (AREC)/2(s)=300 s
C
specifieke verwarmingscapaciteit van de vloeistof (kJ/kg°C) =
4,186 kJ/kg°C voor water
∆T
temperatuurverschil tussen het starten en stoppen van de
compressor.
∆T=a+2b+c
(voor aanduiding van a, b en c, raadpleeg de
gebruiksaanwijzing)
LET OP
Bij units in een DICN-configuratie moet de minimaal
benodigde waterstroom in het systeem gelijk zijn aan
het grootste minimaal benodigd volume van elke
individuele waterkoeler in het systeem.
De waterkwaliteit moet beantwoorden aan de volgende specificaties:
Te controleren punten
pH
bij 25°C
Elektrisch
[mS/m]
geleidingsvermogen
bij 25°C
Chlorideion
[mg Cl
2–
Sulfaation
[mg SO
4
[mg CaCO
M-alkaliteit (pH 4,8)
[mg CaCO
Totale hardheid
[mg CaCO
Calciumhardheid
[mg SiO
Siliciumion
Referentiepunten
IJzer
[mg Fe/l]
Koper
[mg Cu/l]
2–
Sulfideion
[mg S
Ammoniumion
[mg NH
Resterende chloride
[mg Cl/l]
[mg CO
Vrij carbide
Stabiliteitsindex
EWAD120~340MBYNN
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW22682-1
> 3
> 3
> 3
0 m
0 m
0 m
6 9
6 9
6 9
m
m
m
m
m
m
m
m
m
-
KWALITEIT
Maximale waterstroom
490 l/min
725 l/min
725 l/min
930 l/min
1.165 l/min
1.165 l/min
fenomeen in
circulerend
aange-
geval van
water
voerd water
afwijking
roesten+
6,8~8,0
6,8~8,0
afbladderen
roesten+
<40
<30
afbladderen
–
<50
<50
roesten
/l]
/l]
<50
<50
roesten
/l]
<50
<50
afbladderen
3
/l]
<70
<70
afbladderen
3
/l]
<50
<50
afbladderen
3
/l]
<30
<30
afbladderen
2
roesten+
<1,0
<0,3
afbladderen
<1,0
<0,1
roesten
niet opspeurbaar
roesten
/l]
+
<1,0
<0,1
roesten
/l]
4
<0,3
<0,3
roesten
/l]
<4,0
<4,0
roesten
2
roesten+
—
—
afbladderen
De waterdruk mag de maximale werkdruk van 10 bar niet
overschrijden.
LET OP
Voorzie voldoende beveiligingen in het watercircuit om
te voorkomen dat de waterdruk de maximaal toe-
gestane werkdruk zou overstijgen.
I
SOLEREN VAN DE LEIDINGEN
Het volledige watercircuit, inclusief alle leidingen, moet worden
geïsoleerd om condensvorming en een verminderde koelcapaciteit te
voorkomen.
Bescherm de waterleidingen tegen bevriezing tijdens de winter-
periode (bijvoorbeeld door een verwarmingstape of glycoloplossing
te gebruiken).
B
EDRADING TER PLAATSE
De bedrading ter plaatse en de montage van de compo-
nenten moeten worden uitgevoerd door een erkend
elektricien en in overeenstemming zijn met de geldende
Europese en nationale reglementeringen.
De bedrading ter plaatse moet worden uitgevoerd in
overeenstemming met het elektrisch schema dat is mee-
geleverd met de unit en met de onderstaande instructies.
Gebruik een afzonderlijk voedingscircuit. Deel dus nooit
een voeding met een ander apparaat.
LET OP
Controleer op het elektrisch schema alle hieronder
vermelde
handelingen
elektrische gedeelte. Daardoor zult u de werking van
de unit beter begrijpen.
Tabel met onderdelen
F1,2,3U ............Hoofdzekeringen voor de unit
F4,5U ...............Zekeringen voor het verwarmingslint van de
verdamper
H1P ..................Controlelamp voor algemene werking
H2P ..................Controlelamp voor alarm
H3,4P ...............Werkingslampje circuit 1, circuit 2
L1,2,3 ...............Hoofdklemmen
PE ....................Hoofdaardklem
S6S ..................Afstandsschakelaar start/stop
S8L...................Debietschakelaar
S9L...................Contact dat sluit als de pomp in werking is
S10S ................Schakelaar voor selectie tussen instelpunt 1 en 2
S11S,S12S ......Schakelaar die circuit 1, circuit 2 desactiveert
wanneer gesloten
S13S ................Hoofdnetscheidingsschakelaar
- - - ...................Bedrading ter plaatse
met
betrekking
tot
het
Montagehandleiding
4