B
I
IJLAGE
Installatievoorbeelden voor een DICN-configuratie
I
NLEIDING
In deze bijlage worden 3 installatievoorbeelden beschreven om u te
helpen met de configuratie van uw Daikin Integrated Chiller Network
(DICN).
Een unit in een setup van een DICN-systeem definiëren
Verander de instelling van
V
OORBEELDEN
Tabel lokale bedrading en bedradingsonderdelen
De bedrading ter plaatse en de montage van de compo-
nenten moeten worden uitgevoerd door een erkend
elektricien en in overeenstemming zijn met de geldende
Europese en nationale reglementeringen.
De bedrading ter plaatse moet worden uitgevoerd in over-
eenstemming
met
meegeleverd met de unit en met de onderstaande
instructies.
Gebruik een afzonderlijk voedingscircuit. Deel dus nooit
een voeding met een ander apparaat.
Alle instellingen op maat moeten door een erkend
technicus worden uitgevoerd.
........Bedrading ter plaatse
........Aardingsbedrading
...........................Klem op de unit
F1~F20...................Zekeringen
K1P~K4P................Pompcontact (S9L op hoofdbedradingsschema)
L1,L2,L3,N..............Hoofdstroomaansluitingen
M1P~M5P ..............Pompmotor
R8T ........................Sensor voor gemeenschappelijke wateruitlaat in
een DICN-systeem (EKCLWS)
R9T ........................Sensor voor secundair circuit
S1S ........................Manuele schakelaar voor pomp van master-unit
S6S (M,S3).............Afstandsschakelaar start/stop
S10S ......................Keuzeschakelaar met dubbel instelpunt
Y1S ........................3-wegsklep
Montagehandleiding
9
in
op elke unit.
het
bedradingsschema
dat
Voorbeeld 1: Eénring-systeem met 1 pomp
In
figuur 1
ziet u de systeemconfiguratie, lokale bedrading en
klemmen voor de lokale bedrading van dit voorbeeld.
Bedoeling
Dit systeem heeft als bedoeling een constante waterstroom bij een
constante temperatuur te leveren voor een bepaalde belasting. Eén
unit, slave 3 (S3), wordt als standby-unit gehouden.
Setup
Het systeem wordt geregeld op uitlaatwatertemperatuur. De
extra sensor R8T (EKCLWS) moet worden geïnstalleerd in de
gemengde wateruitlaat en aangesloten op de printkaart van de
master-unit.
De pomp blijft draaien zolang 1 van de units aanstaat. Nadat u
alle units hebt uitgeschakeld, blijft de pomp nog even lang
draaien als aangegeven in de
Slave 3 (S3) is geconfigureerd om te werken wanneer de
operator op zijn afstandsschakelaar start/stop S6S (S3) drukt.
Slave 1 (S1), slave 2 (S2) en de master-unit (M) worden in- of
uitgeschakeld met de afstandsschakelaar start/stop S6S (M) die
op de master-unit is aangesloten.
Het instelpunt kan van
overgeschakeld met de keuzeschakelaar voor dubbel instelpunt
is
S10S die op de master-unit is aangesloten.
LET OP
K*P kan ook een 24 V DC of 230 V AC-
schakelcontact zijn.
De extra sensor R8T (EKCLWS) moet recht-
streeks op de printkaart van de master-unit
worden aangesloten.
Parameterinstellingen van de units
Gebruikersinstelmenu:
Slave 3
Veranderlijke inputs/outputs moeten als volgt worden gedefinieerd:
Onderhoudsinstelmenu:
Slave 3
Klem 76-78
S10S DI1
Klem 76-79
S6S DI2
Klem 76-85 DI3
Klem 76-86 DI4
Klem 8T+8T–
R8T AI1
Opmerking
Slave 3 kan worden geconfigureerd om automatisch te starten als:
1 van de andere units in alarm staat of;
alle andere units op volle capaciteit draaien en het instelpunt
nog niet is bereikt.
Om uw slave 3-unit op deze manier te laten werken, moet u ze op
instellen. In dit geval heeft S6S (S3) geen functie.
-instelling.
op
worden
Slave 2
Slave 1
Master
Slave 2
Slave 1
Master
EWAD120~340MBYNN
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW22682-1