Namen van onderdelen en functies
Wissel tussen [EQUALIZER] en [ISOLATOR] via de instellingen op het
scherm [UTILITY].
Meer lezen: De kwaliteit van het geluid regelen (pagina 100)
17 COLOR-regelaars
Hiermee wijzigt u de parameter van SOUND COLOR FX voor elk kanaal.
Meer lezen: SOUND COLOR FX gebruiken (pagina 112)
18 CUE-knoppen
Hiermee selecteert u het kanaal waarnaar u wilt meeluisteren met de
hoofdtelefoon.
Meer lezen: Meeluisteren via een hoofdtelefoon (pagina 101)
19 Kanaal-faders
Hiermee regelt u het volume van het geluid van elk kanaal.
Wissel de curvekarakteristieken op het scherm [UTILITY].
Meer lezen: De curve van de fader aanpassen (pagina 102)
20 CROSSFADER ASSIGN-schakelaars (A, THRU, B)
Hiermee wijst u het geluid uit het kanaal toe aan [A] of [B] van de crossfader.
Meer lezen: Uitvoergeluid (pagina 119)
21 X-PAD
Wanneer u dit aanraakt, wordt BEAT FX aangezet. Afhankelijk van de
aanraakpositie kunt u de parameter regelen.
Meer lezen: [X-PAD] bedienen (pagina 105)
22 BEAT , -knoppen
Hiermee verhoogt of verlaagt u de tijd van het effect.
Meer lezen: BEAT FX gebruiken (pagina 103)
23 AUTO/TAP-knop
Hiermee selecteert u de modus om de BPM te meten.
– [AUTO]: de BPM wordt automatisch gemeten aan de hand van het gegeven
audiosignaal. De [AUTO]-modus is ingesteld wanneer het apparaat wordt
ingeschakeld.
98
Nl