Namen van onderdelen en functies
21 MASTER-knop
Hiermee stelt u het op dit apparaat geladen muziekstuk in als master voor de
beatsynchronisatiefunctie.
Meer lezen: De SYNC-functie gebruiken (pagina 67)
22 TEMPO-knop
Telkens als u op de knop drukt, wijzigt u het instelbereik van de [TEMPO]-
schuifregelaar.
Meer lezen: Het instelbereik voor afspeelsnelheid selecteren (pagina 45)
23 MASTER TEMPO-knop
Hiermee zet u de Master Tempo-functie aan/uit.
Meer lezen: De afspeelsnelheid aanpassen zonder de toonhoogte te
wijzigen (mastertempo) (pagina 45)
24 TEMPO-schuiver
Hiermee past u de afspeelsnelheid van het muziekstuk aan.
Meer lezen: De afspeelsnelheid aanpassen (temporegeling) (pagina 45)
25 HOT CUE-knop (CALL)
Hiermee zet u de Hot Cue-modus aan.
Meer lezen: Hot Cues gebruiken (pagina 56)
26 BEAT LOOP-knop
Hiermee zet u de beatloop-modus aan.
Meer lezen: Beatloop gebruiken (pagina 60)
27 SLIP LOOP-knop
Hiermee zet u de sliploop-modus aan.
Meer lezen: Slip gebruiken (pagina 62)
28 BEAT JUMP-knop
Hiermee zet u de beatsprongmodus aan.
Meer lezen: Beatsprong gebruiken (pagina 61)
29 Performancepads
U kunt de performancepads gebruiken om diverse functies te activeren.
37
Nl