De juiste temperatuur
Om levensmiddelen te bewaren is het
zeer belangrijk, dat u de juiste tempera-
tuur instelt. Levensmiddelen kunnen
door micro-organismen snel bederven.
Als u de juiste temperatuur instelt, voor-
komt of vertraagt u dat proces. De tem-
peratuur heeft invloed op de snelheid,
waarmee de micro-organismen groeien.
Als de temperatuur daalt, gaan deze
processen langzamer.
De temperatuur in het apparaat stijgt
als,
– u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het apparaat opent,
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen,
– de temperatuur van de levensmidde-
len die in het apparaat gelegd zijn ho-
ger is,
– de omgevingstemperatuur van het
apparaat hoger is. Het apparaat is
geconstrueerd voor een bepaalde kli-
maatklasse. Een klimaatklasse is een
temperatuurbereik waar de kamer-
temperatuur niet boven of onder mag
liggen.
26
. . . in de koelzone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 4 °C.
. . . in de diepvrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en langdurig te bewaren, moet de tem-
peratuur -18 °C zijn. Bij deze tempera-
tuur wordt de groei van micro-organis-
men grotendeels gestopt. Zodra de
temperatuur tot boven -10 °C stijgt, be-
gint de ontbinding door micro-organis-
men en zijn de levensmiddelen minder
lang houdbaar. Daarom mogen (gedeel-
telijk) ontdooide levensmiddelen pas
weer worden ingevroren, nadat ze zijn
verwerkt (koken of bakken/braden).
Door de lage temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.