Daartoe is het display in verschillende
velden verdeeld:
In het bovenste veld staat de tempe-
ratuur van de koelzone.
Als u de temperatuurweergave aan-
raakt, komt u in de temperatuurweerga-
ve van de koelzone. Hier kunt u de tem-
peratuur instellen of wijzigen (zie "De
juiste temperatuur - De temperatuur in-
stellen") en de functie Superkoelen
en/of de functie DynaCool kiezen (zie
"Superfrost, Superkoelen en
DynaCool").
In het onderste veld staat de tempe-
ratuur van de diepvrieszone.
Dit temperatuurbereik wordt ook met
aangegeven.
Als u de temperatuurweergave aan-
raakt, komt u in de temperatuurweerga-
ve van de diepvrieszone. Hier kunt u de
temperatuur instellen of wijzigen en de
functie Superfrost kiezen (zie "Super-
frost, Superkoelen en DynaCool")
In het rechterveld staat de instel-
lingsmodus .
Als u het symbool aanraakt, komt u
in de weergave van de instellingsmo-
dus. Hier kunt u verdere instellingen kie-
zen, zie hoofdstuk "Het wijzigen van in-
stellingen".
Het apparaat in- en uitschakelen
Het apparaat uitschakelen
In de instellingsmodus kunt u het appa-
raat uitschakelen, zie hoofdstuk "Het
wijzigen van instellingen".
-18
Startscherm
Raak aan.
Instellingsmodus
Blader met de toetsen of totdat
verschijnt.
Het apparaat uitschakelen
Raak aan.
De temperatuurweergave in het display
dooft en brandt.
De verlichting van de koelzone gaat uit.
De koeling is uitgeschakeld.
dooft na ca. 10 minuten. Het display
wordt zwart en schakelt naar de Ener-
gieSpaar-modus.
5
°C
°C
23