`
Aanwijzingen m.b.t. apparaataanduiding (ATEX)
Geldt uitsluitend voor producten met ATEX-aanduiding. Door de aanduiding op het typeplaatje
van het desbetreffende product weer te geven garandeert VACUUBRAND GMBH + CO KG, dat
het apparaat voldoet aan de bepalingen van de richtlijn 2014/34/EU. De daarvoor toegepaste
geharmoniseerde normen staan vermeld in de EU-verklaring van overeenstemming (zie de
bedrijfshandleiding).
VACUUBRAND-apparaten met ATEX-aanduiding (zie het typeplaatje)
De indeling overeenkomstig ATEX geldt uitsluitend voor de binnenkant (delen die met media in aanraking
komen, verpompte gassen, dampen) van het apparaat. Het apparaat is niet geschikt voor het gebruik in
een externe, potentieel explosieve atmosfeer (omgeving).
De uiteindelijke categorie van het apparaat is afhankelijk van de aangesloten componenten. Wanneer de
toebehoren niet voldoen aan de indeling van de VACUUBRAND-apparaten, vervalt de gespecificeerde
categorie van de VACUUBRAND-apparaten.
Vacuümpompen en meetinstrumenten uit de categorie 3 zijn bestemd voor apparaten, waarin tijdens de
normale werking een explosieve atmosfeer door gassen, dampen of nevel normaal gesproken niet of
naar alle waarschijnlijkheid slechts kortstondig of zelden ontstaat.
Apparaten uit deze categorie garanderen bij een normale werking de noodzakelijke mate aan veiligheid.
Het gebruik van gasballast en/of ventilatieventielen is alleen dan toegestaan wanneer gegarandeerd
is dat daardoor normaal gesproken geen of naar alle waarschijnlijkheid slechts kortstondig of zelden
explosieve mengsels binnenin het apparaat ontstaan.
De apparaten zijn gemarkeerd met een "X" (overeenkomstig DIN EN ISO 80079-36:2016), d.w.z.
beperking van de bedrijfsomstandigheden:
•
De apparaten zijn voor een geringe mate van mechanisch gevaar bedoeld en moet zodanig worden
geplaatst dat deze niet vanaf de buitenkant beschadigd kunnen raken.
Pompsystemen moet tegen stoten en vanaf de buitenkant tegen splinters (implosies) beschermd
geplaatst worden.
•
De apparaten zijn bedoeld voor een bedrijfstemperatuur van de aangezogen omgevingslucht en gas
van +10°C tot +40°C. Deze temperaturen van de aangezogen omgevingslucht en gassen mogen nooit
worden overschreden. Bij het verpompen/meten van niet-explosieve gassen gelden uitgebreidere
gasaanzuigtemperaturen, zie de bedrijfshandleiding, hoofdstuk "Gasaanzuigtemperaturen" of
"Technische gegevens".
Nadat ingrepen aan het apparaat (bijv. reparatie/onderhoud) zijn uitgevoerd moet het eindvacuüm
van de pomp worden gecontroleerd. Alleen bij het bereiken van het gespecificeerde eindvacuüm van
de pomp wordt een lagere leksnelheid van het apparaat en daarmee het voorkomen van explosieve
mengsels binnenin de pomp gegarandeerd. Na ingrepen aan de vacuümsensor moet de leksnelheid
van het apparaat worden gecontroleerd.
Let op: De onderhavige bedrijfshandleiding is niet in alle EU-talen
beschikbaar. De gebruiker mag de beschreven apparaten alleen dan
in gebruik nemen, wanneer hij/zij de onderhavige handleiding begrijpt
of over een vakkundig correcte vertaling van de volledige handleiding
kan beschikken. De bedrijfshandleiding moet voor de inbedrijfstelling
van de apparaten helemaal gelezen en volledig begrepen worden.
De vereiste maatregelen moeten worden opgevolgd of kunnen onder
eigen verantwoordelijkheid door gelijkwaardige maatregelen worden
vervangen.
Het document mag alleen compleet en ongewijzigd gebruikt en doorgegeven worden. De gebruiker heeft de verantwoordelijkheid
te controleren of dit document geldig is voor zijn product.
Pagina 13 van 52
Originele handleiding NL