Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss DHP-S Installatiehandleiding pagina 40

Inhoudsopgave

Advertenties

De meest energiezuinige en kostenbesparende instelling krijgt u door de STOOKLIJN-waarde te wijzigen die leidt tot
minder starts en langere bedrijfstijden, maar tegelijkertijd een constante binnentemperatuur aanhoudt. Een tijdelijke
stijging of daling kunt u bijstellen met de KAMER-waarde.
11.2.3
KAMER
Als u de binnentemperatuur tijdelijk wilt verhogen of verlagen, wijzigt u de KAMER-waarde. Het verschil tussen het
wijzigen van de KAMER-waarde en de STOOKLIJN-waarde is het volgende:
De warmstooklijn van het systeem wordt niet steiler of vlakker als de KAMER-waarde wordt gewijzigd. In plaats
daarvan wordt de gehele warmstooklijn met 3°C verschoven voor iedere graad dat de KAMER-waarde wordt
gewijzigd. De reden waarom de stooklijn met 3°C wordt bijgesteld, is dat de aanvoertemperatuur normaal
gesproken met ongeveer 3°C moet stijgen om de binnentemperatuur met 1°C te verhogen.
Als de STOOKLIJN-waarde wordt gewijzigd, verandert de helling van de warmstooklijn van het systeem.
1
5 6
4 0
2 4
2 0
Afbeelding 22.
plaats.
Nummer
1
2
3
Dit heeft geen gevolgen voor de relatie tussen de aanvoertemperatuur en de buitentemperatuur. De aanvoertem-
peratuur wordt over de hele warmstooklijn met hetzelfde aantal graden verhoogd of verlaagd. Dat wil zeggen dat
de hele warmstooklijn stijgt of daalt zonder dat de helling van de stooklijn verandert.
Deze methode voor het aanpassen van de binnentemperatuur is vooral geschikt voor een tijdelijke verhoging of
verlaging van de binnentemperatuur. Voor langetermijnstijgingen of -dalingen van de binnentemperatuur wordt in
plaats daarvan de warmstooklijn afgesteld.
11.2.4
WARMTESTOP
Warmtestop is een functie die de productie van radiatorwarmte automatisch volledig stopzet als de buitentemper-
atuur gelijk aan of hoger dan de ingestelde waarde voor de warmtestop is.
Als de warmtestopfunctie actief is, wordt de circulatiepomp uitgeschakeld, behalve als er warm water wordt gepro-
duceerd. De circulatiepomp wordt echter dagelijks gedurende één minuut ingeschakeld om niet vast te gaan zitten.
Af fabriek is de waarde voor het inschakelen van de warmtestop ingesteld op een buitentemperatuur van 17°C. Als
de warmtestopfunctie actief is, moet de buitentemperatuur dalen tot 3°C onder de instelling voordat de warmtestop
wordt beëindigd.
11.2.5
MIN en MAX
De MIN- en MAX-waarden voor de aanvoerleiding zijn respectievelijk de laagste en hoogste instelwaarden voor de
aanvoerleidingtemperatuur.
Het instellen van de minimale en maximale temperaturen voor de aanvoerleidingtemperatuur is met name belangrijk
als u vloerverwarming hebt.
Als u vloerverwarming en een parketvloer in huis hebt, mag de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger zijn dan 45°C,
omdat anders de parketvloer beschadigd kan raken. Als u vloerverwarming en een stenen vloer hebt, moet MIN ook
38 – Installatiehandleiding VMGFB210
0
-2 0
Bij wijziging van de KAMER-waarde vindt parallelle verschuiving omhoog of omlaag van de stooklijn
Beschrijving
Aanvoertemperatuur (°C)
Maximale aanvoertemperatuur
Buitentemperatuur (°C)
2
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave