11.1.3
Submenu BIJVERWARM.
Tabel 10.
Wordt gebruikt om de bedrijfsinstellingen van de bijverwarming te wijzigen.
Menu-optie
MAX STAP
INTEGRAAL A2
HYSTERESIS
VERTR. NA EVU
MAX STROOM
(uitbreidingskaart)
WARMWATER STOP
EXT. BIJVERWARMIMG
32 – Installatiehandleiding VMGFB210
Betekenis
Maximale aantal toegestane stappen voor bijverwarming.
= geen bijverwarming toegestaan (betekent dat alleen
bedrijfsmodi AUTO, WARMTEPOMP of [symbool] kunnen wor-
den gekozen en dat de anti-legionellafunctie niet mogelijk is).
Er moet aan twee voorwaarden worden voldaan om de bijver-
warming te kunnen starten: de integraalwaarde om te starten
moet minder dan integraal A1 + A2 zijn en de aanvoertemper-
atuur moet 2°C lager zijn dan de berekende temperatuur. Zie
voor meer informatie Belangrijke parameters.
Als het verschil tussen de werkelijke aanvoertemperatuur en
de berekende aanvoertemperatuur te groot is (zie Belangrijke
parameters), wordt de integraalwaarde op de startwaarde A1
+ A2 ingesteld (de bijverwarming start) of wordt de waarde op
0 ingesteld (de bijverwarming stopt).
Tijd in minuten. Geeft aan hoeveel minuten er na EVU moeten
verstrijken voordat de bijverwarming mag worden geacti-
veerd.
Toont de hoofdzekering van de installatie in ampère.
Stoptemperatuur voor warmwater tijdens BIJVERWARM. De
waarde wordt afgelezen door de warmwatersensor.
Menu-optie
EXT. BIJVERWARMIMG
INTEGRAAL A3
UITSCH.VERTRAG.
Fabrieksinstelling
(interval:
-600
(interval: -50 / -990)
20°C
(interval: 5°C / 30°C)
30M
(interval: 0M / 120M
20
(interval: 16 / 35)
60°C
(interval: 50°C / 65°C)
Betekenis
Externe bij-
AAN / UIT
verwarming
in- en uitscha-
kelen.
Geeft de
-300
waarde voor
(interval: -990 / INTE-
de integraal
GRAAL A1 - 10)
aan waarbij
de externe
bijverwarm-
ing moet wor-
den ingescha-
keld.
Geeft aan hoe
0M
lang de
(interval: 0M / 180M)
externe bij-
verwarming
actief moet
blijven nadat
deze niet
meer nodig is.
, 1