Aanhaalkoppels, stuurkabels
Stuurkabels moeten worden aangesloten met een
aanhaalmoment van 0,22 -0,25 Nm.
Elektrische installatie, aansluitklemmen
voor stuurstroom
Nr.
Functie
01-03
De relaisuitgangen 01-03 kunnen worden
gebruikt om
de status aan te geven en voor
alarmen/waarschuwingen.
12
24 V DC-voedingsspanning.
18-33
Digitale ingangen.
20, 55
Gemeenschappelijk frame voor ingangs-
en uitgangsklemmen.
42
Analoge uitgang voor weergave van
frequentie,
referentie, stroom of koppel.
46
Digitale uitgang voor het weergeven van
de status,
waarschuwingen of alarmen en
frequentie-uitgang.
50
+10 V DC voedings-
spanning voor potentiometer of thermistor.
53
Analoge spanningsingang 0-10 V DC.
60
Analoge stroomingang 0/4-20 mA.
67
+5 V DC voedingsspanning
voor Profibus.
68, 69
RS 485, Seriële communicatie.
70
Frame voor klemmen 67, 68 en 69.
Gewoonlijk wordt deze klem niet gebruikt.
60
AKD 2800
Aansluiting relais
Zie parameter 323 Relaisuitgang voor het
programmeren van de relaisuitgang.
Nr. 01
- 02
1 - 2 maak (maak contact)
01
- 03
1 - 3 verbreek (verbreek contact)
NB!:
De kabelmantel van het relais moet de
eerste rij stuurkaartklemmen bedekken –
als dit niet het geval is, kan de galvanische
scheiding (PELV) niet worden gehandhaafd. Max.
kabeldoorsnede: 4 mm. Zie tekening.
MG.28.H2.10 -