Het venster met gedetailleerde instellingen wordt weergegeven. Het netwerkwachtwoord (WEP) of
de WPA/WPA2-sleutel die is geselecteerd bij Coderingsmethode: (Encryption Method:) kan
worden bevestigd en gewijzigd.
Meer informatie over de WEP-instelling:
De gedetailleerde WEP-instellingen wijzigen
Meer informatie over de WPA- ofWPA2-instelling:
WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
6. TCP/IP-instelling: (TCP/IP Setting:)
Hiermee stelt u het IP-adres van de printer in dat moet worden gebruikt in het LAN. Geef een
waarde op die geschikt is voor uw netwerkomgeving.
IP-adres automatisch verkrijgen (Get IP address automatically)
Selecteer deze optie als u een IP-adres wilt gebruiken dat automatisch wordt toegewezen
door een DHCP-server. DHCP-serverfunctionaliteit moet zijn ingeschakeld op uw draadloze
LAN-router of toegangspunt.
Volgende IP-adres gebruiken (Use following IP address)
Als er geen DHCP-serverfunctionaliteit beschikbaar is in de configuratie waarin u de printer
gebruikt of als u een bepaald IP-adres gebruikt, selecteert u deze optie om een vast IP-adres
te gebruiken.
• Venster Toegangspunten (Access Points)
1. Gevonden toegangspunten: (Detected Access Points:)
De signaalsterkte van de toegangspunten, het coderingstype, naam van het toegangspunt en het
radiokanaal kunnen worden gecontroleerd.
Belangrijk
• Als u verbinding maakt met een netwerk dat niet wordt beschermd met
beveiligingsmaatregelen, is er een risico aanwezig dat gegevens, zoals uw persoonlijke
informatie, getoond worden aan derden.
Opmerking
• De signaalsterkte wordt als volgt weergegeven.
: Goed
191