Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

De batterij is uit de camera gehaald
• De datum en tijd worden naar de standaardinstellingen af fabriek hersteld als de camera onge-
veer 3 dagen geen batterijen heeft. Controleer, voordat u belangrijke foto's gaat maken, of de
juiste datum en tijd zijn ingesteld.

Fotografeertips

Scherpstellen op het object
Er zijn verschillende manieren om scherp te stellen, afhankelijk van het onderwerp.
Als het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt
• Neem het object in het midden van het beeld, stel scherp op het object en kader uw foto opnieuw af.
• Zet [AF MODE] op [iESP].
g "AF MODE Wijzigen van het scherpstelvlak" (blz. 22)
Het onderwerp beweegt snel
• Stel de camera scherp op een punt met ongeveer dezelfde afstand tot het object dat u wilt foto-
graferen en houd de scherpstelling vast (door de ontspanknop half in te drukken). Stel uw foto
dan opnieuw samen en druk de ontspanknop helemaal in als het object in beeld komt.
Objecten waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
• Onder bepaalde omstandigheden is het moeilijk om scherp te stellen met autofocus. De groene
LED op de monitor brandt, zodat u kunt controleren of de scherpstelling is vastgezet.
De groene LED
knippert. De camera
kan niet goed scherp-
stellen op het object.
De groene LED
brandt, maar scherp-
stellen op het onder-
werp lukt niet.
In bovenstaande situaties stelt u scherp (scherpstelgeheugen) op een contrastrijk object op
dezelfde afstand als het gewenste object, kadert uw opname opnieuw af en maakt dan de
opname. Indien het te fotograferen onderwerp geen verticale lijnen heeft, draait u de camera
verticaal en stelt u met het scherpstelgeheugen scherp op het onderwerp door de ontspanknop
half in te drukken. Vervolgens draait u de camera – met de ontspanknop nog steeds half inge-
drukt – weer horizontaal en maakt u de opname.
Voorkom bewegingsonscherpte door beeldstabilisatie te gebruiken
Zorg ervoor dat u de camera stevig met beide handen vasthoudt en druk de ontspanknop langzaam in
om te voorkomen dat de camera beweegt. Om het digitale beeld te stabiliseren, maakt u foto's terwijl u
h//< indrukt met de functieknop op h.
De digitale beelden worden niet gestabiliseerd als:
• foto's worden gemaakt met een sterk vergrotende zoominstelling, d.w.z. met functies van zowel
optische zoom als digitale zoom,
• het onderwerp donker en de sluitertijd lang is, of
• motiefprogramma's worden gebruikt waarbij de flitser uitstaat en/of de sluitertijd lang is.
Object met weinig
contrast
Onderwerpen op
verschillende
afstanden
Onderwerp met een bij-
zonder helder vlak in het
midden van het beeld
Snel bewegende
objecten
Onderwerp zonder
verticale lijnen
Het object bevindt
zich niet in het midden
van het beeld
51
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Mju 1000

Inhoudsopgave