Opbouw en functie
Transport en installatie
2 Stroombron aan de zijkant neerleggen.
3 Schroeven van de onderste afdekking losmaken. Afdekking in de parkeerstand naar de voorkant
schuiven. Afdekking weer vastschroeven.
4 Alle vier de torxschroeven uit de moduleverbinders van de koelmodule schroeven.
5 Voedingskabels uit de kabelschacht van de koelmodule voeren.
6 Stroombron met de voorste apparaatvoeten voor de voorste moduleverbinders van de koelmodule
plaatsen. Stroombron achter omhoog heffen en beide aansluitstekkers van de voedingskabels van de
koelmodule in de betreffende bussen van de stroombron steken (de aansluitstekkers moeten volledig
vastklikken).
7 Stroombron precies met de opname van de moduleverbinder in de desbetreffende moduleverbinder
van de koelmodule plaatsen. Koelmodule en stroombron met alle vier de torxschroeven M5 x 14 mm
bevestigen.
8 Koelvloeistof vullen > zie hoofdstuk 5.1.6.
Voor verdere informatie over de montage van het apparaat (video) kan zo nodig de QR-code op de infor-
matiesticker worden gescand.
5.1.7
Aanwijzingen voor het leggen van lasstroomleidingen
•
Onvakkundig gelegde lasstroomleidingen kunnen storingen (flakkeren) van de vlamboog veroorzaken!
•
Werkstukleiding en slangpakket van lasstroombronnen zonder HF-ontstekingsinrichting (MIG/MAG) zo
lang mogelijk, naast elkaar liggend, parallel leggen.
•
Werkstukleiding en slangpakket van lasstroombronnen met HF-ontstekingsinrichting (TIG) lang paral-
lel leggen met een onderlinge afstand van ong. 20 cm om HF-overslag te vermijden.
•
Over het algemeen moet een minimale afstand van ong. 20 cm of meer worden aangehouden ten
opzichte van leidingen van andere lasstroombronnen om wederzijdse invloeden te vermijden.
•
Kabellengtes in principe niet langer dan nodig is! Voor optimale lasresultaten max. 30 m. (werkstuklei-
ding + tussenpakket + toortskabel).
22
Afbeelding 5-4
099-005630-EW505
26.10.2022