6.3
Bedrijf
Controle voor iedere ingebruikname
Controleer of zich geen personen in de gevarenzones van de transportinstallatie bevinden.
¾
Controleer of de RollerDrive niet geblokkeerd is.
¾
Controleer de RollerDrive op zichtbare schade.
¾
Alle beveiligingsinrichtingen controleren.
¾
Plaatsing van het transportgoed exact specificeren en controleren.
¾
Let bij gebruik op de omgevingsomstandigheden (zie „Technische gegevens" op pagina 18).
6.4
Procedure bij ongevallen of storingen
Transportinstallatie direct stopzetten, spanningsvrij maken en beveiligen tegen onbedoelde inschakeling van
¾
stroom.
Bij ongelukken: Eerste hulp verlenen en het alarmnummer bellen.
¾
De verantwoordelijke leidinggevenden op de hoogte brengen.
¾
De storing laten verhelpen door gekwalificeerd personeel.
¾
Het transportsysteem pas weer in bedrijf nemen na vrijgave door gekwalificeerd personeel.
¾
Versie 3.3 (04/2020) Online
Vertaling van de originele gebruikershandleiding
Ingebruikname en bedrijf
33 van 42