Motor-Membraandoseerpomp MAGDOS LD
3 Doelmatig gebruik
3.1 Aanwijzing voor productaansprakelijkheid
Door het niet doelmatig gebruiken van het product kan het functioneren
en de voorziene bescherming geschaad worden. Dit heeft verlies van
alle aansprakelijkheid op vorderingen tot gevolg!
Let op dat in de volgende gevallen de aansprakelijkheid op de
bediener/gebruiker overgaat:
De doseerpomp wordt op een zodanige manier toegepast welke niet
overeenkomt met het bedieningsvoorschrift, in het bijzonder de
veiligheidsaanwijzingen, bedieningsaanwijzingen en het hoofdstuk
„Doelmatig gebruik",
Het product wordt door personen gebruikt die niet voldoende voor
deze taken gekwalificeerd zijn,
Er worden geen originele onderdelen of toebehoren van Lutz-Jesco
GmbH gebruikt,
Aan het apparaat worden ongeauthoriseerde veranderingen aange-
bracht,
De gebruiker zet andere doseervloeistoffen in als bij bestelling opge-
geven,
De gebruiker zet doseervloeistoffen in die niet met de fabrikant als
voorwaarde afgesproken zijn, zoals bijv. veranderde concentratie,
dichtheid, temperatuur, verontreinigingen enz.
3.2 Toepassingsdoel
De doseerpomp MAGDOS LD is voor het volgende doel bestemd:
Verpompen en doseren van chemicaliën.
3.3 Revisiestand
Dit bedieningsvoorschrift geldt voor het volgende apparaat:
Apparaat
Bouwmaand / Bouwjaar
MAGDOS LD
vanaf 09 / 2013
Tabel 3-1: Revisiestand
3.4 Principes
De doseerpomp wordt voor levering bij de fabrikant gecontroleerd en
onder vastgestelde toepassingen (bepaalde vloeistof met bepaalde
dichtheid en temperatuur, bepaalde capaciteitsdimensies enz.)
beoordeeld. Omdat deze waarden op iedere toepassingsplaats
verschillend uitvallen, zal de vloeistofhoeveelheid van de doseer-
pomp in iedere installatie ter plaatse door uitliteren bepaald moeten
worden. Benaderingswaarden welke capaciteit de doseerpomp
geven kan, staan in hoofdstuk „Capaciteitstabel" (zie pagina 46).
De informatie over toepassings- en omgevingseisen (zie „Technische
gegevens" op pagina 13) moeten aangehouden worden.
Beperkingen betreffende viscositeit, temperatuur en dichtheid van de
doseervloeistof moeten worden gecontroleerd. De te doseren vloei-
stoffen mogen alleen verpompt worden als de temperatuur tussen
vriespunt en kookpunt van de betreffende vloeistof ligt.
© Lutz-Jesco GmbH 2014
Technische veranderingen voorbehouden
140321
De materialen van de doseerpomp en het vloeistofzijdige deel van de
installatie moeten bestendig zijn tegen het te verpompen doseerme-
dium. Daarbij dient erop gelet te worden dat de bestendigheid van
deze bouwdelen zich kan veranderen in afhankelijkheid van de
mediumtemperatuur en bedrijfsdruk.
Informatie over de geschiktheid van materialen in combinatie
met verschillende doseervloeistoffen staat vermeld in de
bestendigheidslijst van Lutz-Jesco.
De informatie van deze bestendigheidslijst is gebaseerd op
opgave van de fabrikant van de materialen en op de door
Lutz-Jesco opgedane ervaring in omgang met de materialen.
Omdat de weerstand van de materialen van vele factoren
afhangt, kan deze lijst een eerste oriëntatiehulp zijn voor de
keuze van materialen. Controleer in alle gevallen de uitvoe-
ring met de in de toepassing gebruikte chemicaliën onder
bedrijfscondities.
De doseerpomp is niet geschikt voor buitenopstellingen zolang er
geen passende beschermingsmaatregel getroffen is.
Binnendringen van vloeistof en stof in de behuizing evenals directe
zonnestraling moeten vermeden worden.
Doseerpompen zonder overeenkomstig typeschild en juiste
EG-conformitaitsverklaring voor explosiegevaarlijke gebieden,
mogen nooit in explosiegevaarlijke omgeving toegepast worden.
3.5 Ontoelaatbare doseervloeistoffen
De doseerpomp mag niet gebruikt worden voor het doseren van de
volgende media en stoffen:
Gasvormige media,
Radioactieve media,
Firmware
Vaste stoffen,
Brandbare vloeistoffen,
vanaf 1.01
Alle andere media welke niet geschikt zijn om met deze doseerpomp
verpompt te worden.
3.6 Voorspelbare foute toepassingen
Hierbij wordt informatie gegeven over toepassingen waarvoor de resp.
bijbehorende installatie niet bedoeld zijn. Dit hoofdstuk zal het mogelijk
maken om bedieningsfouten al in het beginstadium als zodanig te
herkennen en te vermijden.
De te voorziene foute toepassingen zijn toegewezen in de volgende
stadia waarin ze verkeren:
3.6.1 Foute montage
Instabiele of ongeschikte console
Foute of losse schroefbevestigingen van de doseerpomp
3.6.2 Foute waterzijdige installatie
Fout gedimensioneerde zuig- en persleiding
Ongeschikte aansluiting van de leidingen door fout materiaal of
ongeschikte aansluitverbindingen
BA-10241-05-V02
Bedieningsvoorschrift
Doelmatig gebruik
Aanwijzing voor productaansprakelijkheid
9