Een objectief bevestigen
58
Bevestig een geschikt objectief op de camera.
Als u één van de volgende objectieven gebruikt met deze camera,
zijn alle opnamestanden van de camera beschikbaar.
(a)
DA-, DA L-, D FA-, FA J-objectieven
(b)
Objectieven met een stand s (Auto) als de stand s wordt gebruikt
2
• Kies bij het bevestigen of verwijderen van een objectief voor een omgeving
die relatief vrij is van vuil en stof.
• Zorg dat de dop van de cameravatting op de camera is geplaatst indien geen
objectief geplaatst is.
• Bevestig de objectiefdop en de dop voor de objectiefvatting nadat u het
objectief van de camera heeft gehaald.
• Ga niet met uw vingers in de camerabevestiging en raak de spiegel niet aan.
• De camera- en objectiefvatting bevatten informatiecontacten voor het
objectief. Vuil, stof of roest op de contacten kan het elektrisch systeem
beschadigen. Neem voor professionele reiniging contact op met een
PENTAX servicecentrum.
• Sommige functies zijn begrensd wanneer de in (b) beschreven objectieven
met de diafragmaring in een andere positie dan s gebruikt worden,
of wanneer andere objectieven dan hierboven opgesomd en/of andere
accessoires gebruikt worden. Zie "Beschikbare functies bij verschillende
objectiefcombinaties" (p.287) voor meer informatie.
• Als er een objectief wordt gebruikt waarvoor de brandpuntafstand niet
automatisch verkregen kan worden, dan verschijnt het [Inv brandp afstand]
scherm wanneer de camera wordt aangezet. Zie "De brandpuntafstand
instellen" (p.290) voor meer informatie.
• Pentax kan niet aansprakelijk worden gesteld voor ongelukken, problemen
en defecten die het gevolg zijn van het gebruik van objectieven van een
ander merk.
1
Controleer of de camera is uitgezet.
2
Verwijder de dop van de
cameravatting (1) en de dop van
de objectiefvatting (2).
Zet een los objectief altijd met de vatting
omhoog neer om beschadiging van de
objectiefvatting te voorkomen wanneer
er geen dop op het objectief is.