Configuratie voor gebruik bij een patiënt
O2-sensor (zuurstof), uitschakelen
Door uitschakeling van de O
de FIO2-alarmen uitgeschakeld en wordt op de gegevenssetbalk
Basic (basis) een pictogram alarm uitgeschakeld weergegeven in
plaats van de bewaakte FIO2-waarde. (Zie afbeelding 4-2.)
WAARSCHUWING Als deze functie is uitgeschakeld moet u een
extern apparaat gebruiken voor FIO2-bewaking en -alarmen.
Zorg dat er altijd een O
de functie is uitgeschakeld.
De O
-sensor uitschakelen
2
1. Raak de knop Sensors en vervolgens de knop O
2. Raak de knop Disable (uitschakelen) aan om de O
te schakelen en raak vervolgens Yes aan om te bevestigen.
3. Raak Exit aan.
Afbeelding 4-2 Balk van gegevensset Basic waarop wordt
aangegeven dat de O
De O
-sensor inschakelen
2
1. Raak de knop Sensors en vervolgens de knop O
2. Raak Enable (inschakelen) aan om de O
3. Raak Exit aan.
Patiëntconfiguratie
Zie uitvouwtekening F-11.
Druk op de menuknop Setup & Calibration en raak vervolgens de
knop Patient Setup aan voor toegang tot dit scherm.
Patiëntcategorie
Kies de patiëntcategorie Adult of Ped/Infant (pediatrisch/neonataal).
De instelling heeft gevolgen voor het bereik van de beademings- en
alarminstellingen en voor de algoritmen voor beademingsbeheer.
Als een alarm- of beademingsinstelling na het wijzigen van de
patiëntcategorie buiten het bereik ligt, wordt op het scherm
voor alarmen en berichten "[Setting] Out of Range" (instelling
buiten bereik) weergegeven, knippert het indicatielampje voor de
parameter(s) buiten bereik en klinkt een akoestisch alarm. Selectie
5-1
van de patiëntcategorie is vereist voor Quick Setup*.
OPMERKING: Selecteer altijd de categorie Ped/Infant wanneer u een
pediatrisch of neonataal beademingscircuit gebruikt.
OPR360U-NL Rev. A 02-2013
-sensor worden de FIO2-bewaking en
2
-sensor aanwezig is in het apparaat, ook als
2
-sensor en de F
2
uitgeschakeld
Sensor aan.
2
-sensor uit
2
O
-alarmen zijn
I
2
Sensor aan.
2
-sensor in te schakelen.
2
OPR360U A0509
*Niet beschikbaar op model S
4
4-5