3
Uitpakken, in elkaar zetten en veiligheidscontrole
OPMERKING: De flowsensor moet worden gekalibreerd als u
vermoedt dat het expiratoire teug-/minuutvolume significant afwijkt
van de verwachte waarde (bijvoorbeeld ±25%). Als de sensor niet
kan worden gekalibreerd, ook na reiniging en sterilisatie, inspecteert
u hem op gebroken draden. Als hij is beschadigd, voert u hem af
overeenkomstig de plaatselijke voorschriften en plaatst u een nieuwe
sensor.
Alarm bij uitschakeling
1. S chakel de e360 UIT. Controleer of het akoestische alarm
uitschakeling wordt geactiveerd.
2. Druk op de alarmonderdrukkingsknop. Controleer of het alarm
onderdrukt wordt.
5-1
3-12
OPR360U A0509
OPR360U-NL Rev. A 02-2013