1
Inleiding
Zorg dat u een andere beademingsmethode gereed voor gebruik hebt
tijdens het gebruik van het beademingsapparaat. Als er twijfel rijst
over de werking of de bewakingsfuncties staakt u het gebruik van het
beademingsapparaat en zet u een andere beademingsmethode in.
Gebruik tijdens het gebruik van het e360 beademingsapparaat bij
een patiënt altijd geschikte bewakingsapparatuur (bijvoorbeeld een
pulsoxymeter en/of capnograaf) om zeker te zijn van een toereikende
oxygenatie en beademing.
Zorg bij gebruik van de e360 dat u nog een andere methode voor
zuurstofbewaking met hoge en lage alarmen ter beschikking hebt
voor het geval dat de ingebouwde zuurstofmonitor onbeschikbaar is
vanwege een uitgeschakelde, defecte of ontbrekende zuurstofsensor.
Zorg dat de zorgverlener het akoestische alarm altijd kan horen
wanneer het afgaat. Gebruik het beademingsapparaat niet in een
omgeving waar de zorgverleners akoestische alarmen niet kunnen
horen.
Controleer voor en tijdens het gebruik van het e360 beademingsapparaat
of alle aansluitingen van het patiëntcircuit goed vastzitten. Controleer de
integriteit van elk onderdeel van het patiëntcircuit, de aansluitingen
van de bevochtiger en de bevochtigingskamer.
Gebruik altijd schone beademingscircuits.
Voer afvalproducten, residu enz. altijd af overeenkomstig de geldende
regelgeving en het beleid van de instelling.
Houd u aan het infectiepreventiebeleid van uw instelling.
Onbevoegd personeel mag niet proberen onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden aan het beademingssysteem uit te voeren.
Onjuiste reparatie en onbevoegde aanpassingen kunnen de veiligheid
in gevaar brengen en leiden tot letsel bij de patiënt. Het geplande
vaste onderhoud moet aan de hand van de servicehandleiding van
het e360 beademingsapparaat worden uitgevoerd door een bevoegd
servicemonteur.
Waarschuwingen met betrekking tot filters
Zorg dat tijdens gebruik bij een patiënt altijd schone, droge filters zijn
aangebracht op de volgende plaatsen, teneinde de patiënt en het
beademingsapparaat te beschermen:
1. Tussen de inspiratiepoort (To Patient; naar patiënt) en de
inspiratietak van het circuit
5-1
2. Tussen de expiratietak van het circuit en de expiratiepoort (From
Patient; vanaf patiënt).
Als er geen schoon, droog filter wordt gebruikt op de expiratiepoort
(From Patient), moet de expiratieklep tussen twee patiënten door
worden gesteriliseerd.
1-6
OPR360U A0509
OPR360U-NL Rev. A 02-2013