Uitleg van modi, ademslagtypen en speciale functies
Inleiding
De e360 biedt een uitgebreid spectrum aan ademslagtypen en modi.
In dit hoofdstuk worden alle vormen van opgelegde en spontane
ademslag beschreven die beschikbaar zijn binnen dit spectrum,
evenals de werking van speciale functies.
Instellingsfuncties
Tijdsbegrenzingen van beademingsregelingen
In de modi A/CMV, SIMV en SPONT begrenst het beademingsapparaat
de instelling van alle beademingsparameters zodanig dat de
inspiratieduur en de verhouding I:E de volgende limieten niet kunnen
overschrijden.
• Inspiratieduur kan niet minder bedragen dan 0,01 seconde.
• I nspiratieduur kan niet groter zijn dan 5,0 seconden voor volwassen
en 3,0 seconden voor neonatale/pediatrische patiënten (afgezien
van eventueel vasthouden van de inspiratie).
• D e verhouding van I:E kan de omgekeerde verhouding 4:1 niet
overschrijden.
Opslag van instellingen
Alle beademings- en alarmregelinstellingen (met uitzondering van
de instelling van Noninvasive en Scale) worden opgeslagen als
de e360 wordt uitgeschakeld. Wanneer het beademingsapparaat
wordt ingeschakeld, worden de in het geheugen opgeslagen
regelinstellingen gebruikt als de aanvankelijke beademings- en
alarminstellingen bij Start Ventilating, tenzij Quick Setup* wordt
geïmplementeerd of de gebruiker nieuwe instellingen selecteert.
Regelbereik
Alle variabele beademingsregelingen zijn begrensd binnen
een gespecificeerd bereik. Bij sommige regelingen is het bereik
afhankelijk van de geselecteerde patiëntcategorie. Wanneer
de patiëntcategorie wordt gewijzigd, kan de instelling van een
variabele beademingsregeling buiten het bereik komen te liggen.
Opgelegde ademslagtypen
De e360 biedt de volgende ademslagtypen:
• Volumesturing
• Druksturing
• Biphasic Pressure Release Ventilation*
• Targetvolume-drukregeling*
5-1
OPR360U-NL Rev. A 02-2013
*Niet beschikbaar op model S
OPR360U A0509
7
7-1