en de levensduur ervan te verlengen.
Het apparaat schakelt automatisch over op de batterij als de netvoeding uitvalt.
Wanneer de netvoeding weer ingeschakeld wordt, wordt de werking van het apparaat
automatisch hervat. Dergelijke stroomovergangen hebben geen invloed op de werking van
het apparaat, dat continue bewaking biedt.
Wanneer het apparaat werkt via een batterij, wordt het laadniveau in procenten niet
weergegeven, maar geeft het batterijstatussymbool ongeveer het laadniveau aan. Wanneer
het batterijstatussymbool rood wordt weergegeven, betekent dit dat de batterij is ontladen tot
een kritiek niveau waarop het apparaat kan worden uitgeschakeld.
De gebruiksduur van de back-upbatterij is afhankelijk van de batterijcapaciteit, de
vorige laadstatus en laadtijd, de kwaliteit van de batterij en de levensduur van de batterij. Als
gevolg van het effect van zelfontlading wordt het batterijvermogen minder tijdens opslag,
zodat de werkelijke gebruiksduur van de batterij korter kan zijn dan verwacht.
Een volledig opgeladen nieuwe batterij kan ongeveer 2 uur gebruikt worden. De tijd
kan echter worden verkort wanneer er niet regelmatig wordt gecycleerd of na langdurige
opslag zonder opladen.
Na langdurige opslag of na het vervangen van de batterij moet de batterij worden
gecycleerd (§ 3.4.1) om een correcte indicatie van het laadniveau te garanderen.
De mogelijke statussen van de indicatielampjes "Power" (Aan-Uit) en "Bat." (Batterij)
staan in de tabellen 3.2, 3.3.
Tabel 3.2 – Status van het "Power" (Aan-Uit)-indicatielampje
Indicatie-
Apparaatstatus
lampje
Uit
In- of uitgeschakeld
Blauw
Uitgeschakeld
Wit
Ingeschakeld
Rood
In- of uitgeschakeld
Tabel 3.3 – Status van het "Bat." (batterij)-indicatielampje
Indicatielamp
je
Uit
Uitgeschakeld
Netvoedingss
GEEN stroom
Apparaatstatus
tatus
Externe
voeding
Externe
voeding
Externe
Storing accumulatorenbatterij (zie
voeding
Batterijstatus
Batterij volledig
opgeladen
BEDIENING
Probleem
-
-
-
hoofdstuk 5)
Probleem
-
76