Afbeelding 1.29 – Scherm "Advanced Settings" (Geavanceerde instellingen)
Druk op de toets "Clear patient info" (Wis patiëntinfo ) om het pop-upmenu weer te
geven met twee opties:
• "No" (Nee) - wissen van de patiëntgegevens annuleren;
• "Yes" (Ja) - wissen van de patiëntgegevens.
Druk op de toets "Clear settings" (Wis instellingen) om het menu weer te geven met
twee opties:
• "No" (Nee) - resetten van de fabrieksinstellingen van het apparaat annuleren;
• "Yes" (Ja) - fabrieksinstellingen van het apparaat resetten.
Een operator kan alarmen (inclusief technische alarmen) en gebeurtenissen niet
resetten. Alleen patiëntgegevens kunnen door een operator worden verwijderd met behulp
van de bijbehorende knop.
Druk op de schakeltoets "Vibration" (Trilling) om de trilling respons van het apparaat in
of uit te schakelen als u op het display drukt. De toets geeft de huidige status weer.
Druk op de knop "Wi-Fi settings" (Wi-Fi-instellingen) om een venster te openen waar u
de instellingen moet invullen van het draadloze netwerk waarmee het apparaat wordt
verbonden.
Het veld "Informatie" bevat de softwareversie in de volgende indeling: XX. XX .XX
YYY.YY.YY ZZ.ZZ, waarbij X de versie is van de indicatiemodule, Y de versie van de
meetmodule van het apparaat, Z de versie van de microcontroller van de batterijoplader.
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
51