actieve HDMI kabel gebruiken. U hebt een HDMI koppeling
nodig om de twee HDMI kabels aan te sluiten.
U moet alle kabels aansluiten in een droge omgeving.
Onderdeel Beschrijving
GPSMAP A12/12x3 kaartplotter
GPSMAP HDMI kabel (HDMI OUT)
Scherm met HDMI In poort, zoals een computer of televisie
Droge omgeving, beschermd tegen vocht
De GC
100 camera koppelen met een
™
Garmin kaartplotter
Voordat u een draadloos toestel kunt verbinden met het
draadloze netwerk van de kaartplotter, moet u het draadloze
netwerk van de kaartplotter configureren.
1
Druk drie keer snel op
zichtafstand van 76 m (250 ft.) van de kaartplotter bevindt.
2
Selecteer op de kaartplotter Instellingen > Communicatie >
Draadloze toestellen > Garmin camera > Start.
3
Volg de instructies op het scherm.
Toestelconfiguratie
Systeeminstellingen
Selecteer Instellingen > Systeem.
Geluiden en scherm: Hier kunt u de scherm- en audio-
instellingen aanpassen.
GPS: Hier vindt u informatie over GPS-satellieten en -
instellingen.
Systeeminformatie: Geeft informatie over de toestellen in het
netwerk en de softwareversie.
Stationsgegevens: Hier kunt u het station instellen.
Automatisch inschak.: Hiermee regelt u welke toestellen
automatisch worden ingeschakeld als stroom wordt
toegevoerd.
Automatisch uitschakelen: Hiermee wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld als het gedurende de
geselecteerde periode in de slaapstand staat.
Simulator: Schakelt de simulator in of uit en biedt u de
mogelijkheid de tijd, datum, snelheid en gesimuleerde locatie
in te stellen.
Scherm- en geluidsinstellingen
Selecteer Instellingen > Systeem > Geluiden en scherm.
Zoemer: Schakelt het signaal in en uit dat afgaat voor alarmen
en selecties.
Schermverlicht.: Hiermee kunt u de helderheid van de
schermverlichting instellen. U kunt de optie Automatisch
selecteren om de helderheid van de schermverlichting
automatisch aan te passen op basis van het omgevingslicht.
Synchr. schermverlichting: Synchroniseert de helderheid van
de schermverlichting van andere kaartplotters in het station.
Kleurmodus: Hiermee stelt u in of het toestel dag- of
nachtkleuren weergeeft. U kunt de optie Automatisch
selecteren om het toestel automatisch te laten overschakelen
naar dag- of nachtkleuren op basis van de tijd van de dag.
Toestelconfiguratie
terwijl de camera zich binnen een
Achtergrond: Hiermee kunt u de achtergrondafbeelding
instellen.
Beginafbeelding: Hiermee stelt u de afbeelding in die wordt
weergegeven als u het toestel inschakelt.
Beginlay-out: Hiermee stelt u de lay-out in die wordt
weergegeven als u het toestel inschakelt.
Schermvergrendeling: Hiermee stelt u de antidiefstalfunctie
met pincode in om onbevoegd gebruik van het toestel te
voorkomen
(Schermvergrendeling inschakelen, pagina
GPS-instellingen
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar op alle
modellen.
Selecteer Instellingen > Systeem > GPS.
Skyview: Geeft de relatieve positie van GPS-satellieten aan de
hemel weer.
GLONASS: Schakelt GLONASS gegevens (Russisch
satellietsysteem) in of uit. Als het systeem wordt gebruikt in
situaties met slecht hemelzicht, kunnen GLONASS gegevens
worden gebruikt in combinatie met GPS om nauwkeurigere
positie-informatie te leveren.
WAAS/EGNOS: Schakelt WAAS gegevens (in Noord-Amerika)
of EGNOS gegevens (in Europa) in of uit om nauwkeurigere
GPS-positiegegevens te verkrijgen. Het toestel kan meer tijd
nodig hebben om satellieten te vinden wanneer u WAAS/
EGNOS gegevens gebruikt.
Galileo: Schakelt Galileo gegevens (EU satellietsysteem) in of
uit. Als het systeem wordt gebruikt in situaties met slecht
hemelzicht, kunnen Galileo gegevens worden gebruikt in
combinatie met GPS om nauwkeurigere positie-informatie te
leveren.
Snelheidsfilter: Berekent gedurende korte tijd de gemiddelde
snelheid van uw schip om de snelheidswaarden te
verscherpen.
Bron: Hiermee kunt u de voorkeursbron voor GPS-gegevens
instellen.
Stationinstellingen
Selecteer Instellingen > Systeem > Stationsgegevens.
Wijzig station: Hiermee kunt u nieuwe standaarden instellen
voor het gehele station gebaseerd op de locatie van dit
station. U kunt er ook voor kiezen om dit scherm als een
zelfstandig, individueel scherm te gebruiken, in plaats van het
scherm te groeperen in een station met andere schermen.
GRID™ koppelen: Hiermee kunt u een extern GRID
invoertoestel met dit station koppelen.
Schermvolgorde: Hiermee kunt u de volgorde van schermen
instellen. Dit is belangrijk als u een extern GRID invoertoestel
gebruikt.
Stuurautom. ingesch.: Staat u toe om de stuurautomaat vanaf
dit toestel te bedienen.
Reset lay-outs: Herstelt de lay-outs van dit station naar de
fabrieksinstellingen.
Herstel stationsinstellingen: Herstelt alle stationsinstellingen
op alle aangesloten toestellen in het station naar de
fabrieksinstellingen, en vereist een initiële installatie van het
station.
Informatie over systeem en software weergeven
U kunt de softwareversie, de basiskaartversie, alle aanvullende
kaartinformatie (indien beschikbaar), de softwareversie van de
optionele Garmin radar (indien beschikbaar) en de toestel-id
weergeven. U kunt deze gegevens nodig hebben om de
systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens
aan te schaffen.
Selecteer Instellingen > Systeem > Systeeminformatie >
Softwaregegevens.
6).
65