► Bewaar een installatieboek bij voor warmwater-
verwarmingsinstallaties met de relevante plan-
ningsgegevens (VDI 2035).
Antivries in het verwarmingscircuit
Bij buiten gemonteerde lucht/water-warmtepompen is
het niet noodzakelijk het verwarmingscircuit met een
water-antivriesmengsel te vullen.
De warmtepompen hebben veiligheidssystemen, die
het bevriezen van het water voorkomen, ook als de
verwarming uitgeschakeld is. Voorwaarde is dat de
warmtepomp ingeschakeld blijft en niet van het elektri-
citeitsnet losgekoppeld wordt. Bij vorstgevaar worden
de circulatiepompen aangestuurd.
Indien er antivriesmiddel bijgevuld wordt, moeten de
volgende punten in acht genomen worden, afhankelijk
van de concentratie van het mengsel:
●
Het verwarmingsvermogen van de warmtepomp
wordt minder
●
COP-waarde wordt slechter
●
Bij ter plaatse gebruikte circulatiepompen wordt
het pompvermogen gereduceerd, bij geïntegre-
erde circulatiepompen neemt de aangegeven
vrije opvoerhoogte af
●
De materiaalcompatibiliteit van de gebruikte com-
ponenten met het antivriesmengsel moet gega-
randeerd zijn
8.2 Verwarmingscircuit spoelen,
vullen, beluchten
De afvoerleiding van de veiligheidsafsluiter is
aangesloten.
► Let erop dat de activatiedruk van de veiligheidsaf-
sluiter niet wordt overschreden.
AANWIJZING
Ter ondersteuning van de spoel- en ontluch-
tingsprocedure kan ook het ontluchtingspro-
gramma van de regelaar worden genomen.
Door het ontluchtingsprogramma is het moge-
lijk om afzonderlijke circulatiepompen en ook
de omschakelklep aan te sturen. De demon-
tage van de klepmotor is dan niet noodzakelijk.
1.
Ontlucht het systeem altijd op het hoogste punt.
2.
Ontluchten de warmtepomp met de hydraulische
aansluitset.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83024000cNL – Vertaling van de originele gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
9
Hydraulische aansluitingen
isoleren
Isoleer hydraulische leidingen in overeenstemming
met de lokale voorschriften.
1.
Open de afsluiters.
2.
Voer een drukproef uit en controleer de dichtheid.
3.
Isoleer de externe buisleidingen.
4.
Isoleer alle aansluitingen, armaturen en leidingen.
5.
Als het apparaat voor de koeling onder 18 °C
wordt gebruikt (alleen mogelijk in combinatie met
de wandregelaar), moet de isolatie dampdiffusie-
dicht zijn.
6.
Isoleer de condensafvoer vorstvrij.
7.
Monteer de afdekkap van de aansluitset.
8.
Het apparaat aan alle zijden volledig gesloten zijn
om bescherming tegen knaagdieren te garanderen.
10 Overstortventiel instellen
AANWIJZING
● De handelingen in dit hoofdstuk zijn alleen
nodig bij een seriële buffervatintegratie
● Voer de werkstappen snel uit, anders kan
de maximale retourtemperatuur worden
overschreden en schakelt de warmtepomp
in hogedrukstoring
● Als de draai-drukknop van de overstort-
ventiel naar rechts wordt gedraaid, wordt
het temperatuurverschil (de spreiding) gro-
ter, bij een draai naar links kleiner
Het systeem werkt in de verwarmingsmodus (het
beste in koude toestand).
Al in de IBN-assistent bestaat de mogelijkheid om in
het geval van een seriële buffervatintegratie de over-
stortventiel in overeenstemming met het hydraulisch
systeem in te stellen.
Bevestig de IBN-assistent of:
13