Stappenmotor-Membraandoseerpomp MEMDOS SMART LP
Parameter
Legt de gemaakte slagfrequentie vast, aange-
Capaciteit
geven in percentage van de maximale slagfre-
quentie (zie „Capaciteitsgegevens" op
pagina 14).
Tabel 11-6: Configuratie typen Start/Stop en Ext. Start
Interval
Het impulsingangstype
Interval
lijkheden.
Parameter
Legt de gebruikte looptijd van de doseerpomp
Looptijd
vast, aangegeven in minuten. De waarde tussen
haakjes in de aanwijzing geeft de berekende
capaciteit weer.
Legt het aantal gemaakte slagen vast. De
Aantal slagen
waarde tussen haakjes in de aanwijzing geeft de
berekende capaciteit weer.
Legt de gemaakte slagfrequentie vast, aange-
Capaciteit
geven in percentage van de maximale slagfre-
quentie (zie „Capaciteitsgegevens" op
pagina 14).
Legt de afstand vast, in welke de dosering regel-
Interval
matig plaatsvinden kan. Het interval kan niet
kleiner zijn als de gegeven of berekende looptijd
en wordt mogelijk automatisch op de minimale
waarde gecorrigeerd.
Tabel 11-7: Configuratie type Interval
Het type
wordt met een symbool Tijd en het tot het volgende
Interval
startpunt van de dosering aflopende tijd weergegeven.
Batchfunctie
0
13:59
0%
Menu
Setup
Start
Afb. 11-12: Startweergave Batchfunctie type Interval
Timer
Met de Batchfunctie type
Timer
LP kunnen twee verschillende doseeroperaties over een tijdspad van
een week geprogrammeerd worden.
Voor iedere dag van de week kan er een doseervoortgang ingesteld
worden, die een bepaald tijdstip start (deze starttijd herhaald zich iedere
volgende doseervoortgang van hetzelfde type op volgende weekdagen).
Tot 14 doseervoortgangen kunnen per week geprogrammeerd worden.
Voor iedere dag van de week moet vastgelegd worden of er geen
doseervoortgang , doseervoortgang 1 of doseervoortgang 2 starten
moet.
Vervolgens moet voor iedere doseervoortgang vastgelegd worden of de
doseerpomp of over een bepaalde looptijd doseren moet of een bepaald
aantal slagen moet doorvoeren.
© Lutz-Jesco GmbH 2016
Technische Änderungen vorbehalten
160322
Uitleg
biedt de volgende configuratie moge-
Uitleg
van de doseerpomp MEMDOS SMART
Voor doseerprocedure 1 kunnen de volgende parameters doorgevoerd
worden:
Starttijd
1,
Looptijd
1,
Aantal slagen
1,
(geldt voor doseerprocedure 1 en 2),
Capaciteit
Ma-Zo.
Voor doseerprocedure 2 kunnen de volgende parameters doorgevoerd
worden:
Starttijd
2,
Looptijd
2,
Aantal slagen
2,
(geldt voor doseerprocedure 1 en 2),
Capaciteit
Ma-Zo.
Datum, tijd en dag van de week moeten in de configuratie
van de parameter ingesteld worden. Sie hiervoor pagina 36.
Het impulsingangstype
timer
heden.
Parameter
Legt de gebruikte starttijd van doseervoortgang
Starttijd 1
1 vast.
Legt de gebruikte starttijd van doseervoortgang
Starttijd 2
2 vast.
Legt de gebruikte looptijd van de doseervoort-
Looptijd 1
gang 1 vast, aangegeven in minuten. De tussen
haakjes weergegeven waarde geeft de bere-
kende vloeistofhoeveelheid weer (met betrek-
king op de instelling in parameter Capaciteit).
Legt de gebruikte looptijd van de doseerproce-
Looptijd 2
dure 2 vast, aangegeven in minuten. De tussen
haakjes weergegeven waarde geeft de bere-
kende vloeistofhoeveelheid weer (met betrek-
king op de instelling in parameter Capaciteit).
Legt de gebruikte starttijd van doseerprocedure
Aantal slagen
1 vast. De waarde tussen haakjes in de aanwij-
1
zing geeft de berekende capaciteit weer.
Legt de gebruikte starttijd van doseerprocedure
Aantal slagen
2 vast. De waarde tussen haakjes in de aanwij-
2
zing geeft de berekende capaciteit weer.
Legt de gemaakte slagfrequentie voor beide
Capaciteit
doseervoortgangen vast, aangegeven in percen-
tage van de maximale slagfrequentie (zie „Capa-
citeitsgegevens" op pagina 14).
Legt vast welke dag van de week de doseerpro-
Ma-Zo
cedure gestart wordt.
Tabel 11-8: Configuratie type Timer
BA-10101-05-V04
Bedieningsvoorschrift
biedt de volgende configuratie mogelijk-
Uitleg
Bedrijfsvoering
Bedrijfsvormen
49