Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Meetwaarde Ingang Redox-Potentiaal - Jesco TOPAX DX Bedieningsvoorschrift

Inhoudsopgave

Advertenties

Bufferoplossing
Spanningswaarde
3,06
229,15 mV
4,65
136,68 mV
6,80
11,63 mV
9,27
-132,02 mV
Theoretische spanningswaarde van enkele buffers bij 20° C
BELANGRIJK!
Bufferoplossingen moeten koel en
donker opgeslagen worden. Let op de
houdbaarheid. De buffer mag tijdens
gebruik niet verontreinigd worden.
Daarom mogen de elektroden niet direct
van de ene in de andere buffer gestoken
worden
1-punts-kalibratie
Er kan ook gekozen worden voor een 1-punts-
kalibratie van de pH elektrode (zie Hoofdstuk 6,
Menu 1.2)
De pH elektrode wordt in de bufferoplossing
gestoken die het nulpunt van de meting bepaald of
in de buurt hiervan is. Het ideale nulpunt (0 mV) van
de meetkring ligt bij pH 7,00. Het reële nulpunt wijkt
echter minimaal van deze waarde af. Voor
nulpuntskalibratie wordt door Lutz-Jesco een
bufferoplossing met pH waarde 6,80 aangeboden
(voorinstelling TOPAX® DX) . Als de elektrode in
deze buffer gedompeld dan kan theoretisch een
spanning van 12 mV in het display van de TOPAX®
DX verschijnen. De gemeten fysische waarde is
altijd verschillend ten opzichte van de theoretische
waarde. Verandert de fysische waarde in het display
niet meer dan moet de referentiewaarde met "OK"
opgeslagen worden.
Daarna kan de steilheid van de elektrode
ingegeven worden.
BELANGRIJK!
Wijkt de werkelijk gemeten spanning
aanzienlijk af van het theoretische nulpunt
van de meetcel dan bestaat er een
nulpuntsdrift. Deze mag niet groter zijn als
de DIN 19265 aangeeft (+/- 40 mV).
Offset instelling
Volgens DIN 19643 moet de controle van de pH
waarde met een elektrometrische pH meting
plaatsvinden.
Door invloeden van buitenaf kan het mogelijk zijn
dat de handmeting van de pH met een fotometer
met een constante waarde ten opzicht van de
elektrochemische meting afwijkt.
Met het Menu "Offset instelling" wordt de
mogelijkheid gegeven om dit verschil op te
heffen.
LET OP!
De Offsetwaarde wordt na iedere nieuwe
kalibratie weer op waarde "0"gezet.

5.3 Meetwaarde ingang Redox-potentiaal

Technische gegevens
Uitvoering
Ingang
Ingangsweerstand
Nauwkeurigheid
Het Redox-potentiaal wordt met behulp van een
Redox elektrode gemeten.
Deze meetkring meet de spanning die in het
water door oxiderende en reducerende reacties
aanwezig is.
Kalibratie
De elektrode moet bij inbedrijfname gekalibreerd
worden.
Voor kalibratie van de Redox elektrode moet een
referentiewaarde ingesteld worden.
De fysische meetwaarde van de meetcel (mV)
wordt bij de kalibratie in het display
weergegeven.
Voor het kalibreren is een bufferoplossing nodig
waardoor er door de elektrode een gedefinieerde
spanning gemeten kan worden (vooringestelde
waarde: 468 mV)
Deze waarde kan bij gebruik van andere buffers
resp. bij inzet van elektroden met andere
elektrolyt met de pijltoest in het bedieningskruis
veranderd worden.
De werkelijk gemeten spanningswaarde wordt bij
kalibratie in het display aangegeven.
Deze waarde heeft een geringe afwijking met de
vooringestelde waarde van de bufferoplossing.
De afwijking mag niet groter zijn dan ca.10%. De
aannemelijkheid van de steilheidmeting wordt
bewaakt.
Na een reactietijd (ca. 1 minuut) verandert zich
de fysische waarde niet meer. De
referentiewaarde kan ingesteld worden en met de
toets "OK"opgeslagen worden.
BELANGRIJK!
Bij oudere elektroden kan de
reactietijd vergroten of de gemeten
waarde ver van de waarde van de
bufferoplossing verwijderd liggen. Dit
is een teken dat de elektrode
gecontroleerd en eventueel vervangen
moet worden.
De elektrode wordt direct aangesloten op de
ingangsklemmen op de print van de 5-voudige
ingangbouwgroep (zie Fig. 4.3).
BELANGRIJK!
Het meetsignaal van de Redox
elektrode kan ook voor de regeling van
desinfectie ingesteld worden.
21
Waarde
Spanningsignaal van een
Redox elektrode
9
10
Ohm
1% (na kalibratie)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave