Inhoudsopgave
Advertenties
Eénkanaalsregelaar TOPAX
L
®
2.4.1 Vakpersoneel
Vakpersoneel is op grond van geschoolde vakopleiding, kennis en erva-
ring evenals kennis over de relevante bepalingen in staat om de opgedra-
gen werkzaamheden uit te voeren en de mogelijke gevaren zelfstandig te
herkennen en te vermeiden.
2.4.2 Elektromonteur
Elektromonteur is op grond van geschoolde vakopleiding, kennis en erva-
ring evenals kennis over de relevante bepalingen en regelgeving in staat
om de opgedragen werkzaamheden aan elektrische installaties uit te
voeren en de mogelijke gevaren zelfstandig te herkennen en te vermij-
den.
Het personeel is speciaal opgeleid voor de werkomgeving, waarin de
werkzaamheden uitgevoerd worden, en kent alle normen en regelgeving.
Er moet voldaan worden aan alle normen, regels en eisen welke lokaal
gelden ter voorkoming van ongevallen.
2.4.3 Geïnstrueerde personen
De geïnstrueerde personen zijn door de exploitant voorgelicht over de aan
hen overgedragen taken en mogelijke gevaren bij onvakkundig handelen
zijn verduidelijkt.
De geïnstrueerde persoon heeft aan alle vakgerichte trainingen deelge-
nomen die door de exploitant zijn aangeboden.
2.4.4 Activiteiten van het personeel
De hierna volgende tabel kan gebruikt worden om aan te geven welk per-
soneel toewijzing krijgt voor de desbetreffende activiteiten. Alleen perso-
nen die over de geschikte kwalificaties beschikken, mogen deze activitei-
ten uitvoeren!
Kwalificatie
Activiteiten
Transporteren
n
Mechanisch installeren
n
In bedrijf nemen
n
Buiten bedrijf stellen
n
Vakpersoneel
Storingen oplossen
n
Onderhoud plegen
n
Repareren
n
Verwijdering
n
Elektromonteur
Elektrisch installeren
n
Geïnstrueerde
Bedienen
n
personen
Tab. 3: Personele kwalificaties
2.5 Elektrische veiligheid
Alle aansluitingen van de besturingseenheid zijn geïsoleerd tegen aarde
(niet-geïsoleerde aardleiding). Sluit geen van deze klemmen aan op de
aardleiding.
Om de grootst mogelijke veiligheid voor de gebruiker te garanderen, moet
u alle instructies in deze handleiding opvolgen:
Veiligheid
6
Sluit het apparaat alleen aan op een netvoeding die voldoet aan de
n
specificaties van het apparaat (85 - 265 V AC 50/60 Hz of 24 - 48 V DC
(24 V AC ± 20 %)).
Vervang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Kabels, aansluitingen,
n
toebehoren of andere onderdelen van het apparaat die beschadigd
zijn of niet goed functioneren, moeten onmiddellijk worden vervan-
gen. Neem in deze gevallen contact op met een erkend servicecen-
trum bij u in de buurt.
Gebruik alleen gecertificeerde toebehoren die worden aanbevolen
n
door de fabrikant. Als Toebehoren en verbruiksartikelen van andere
fabrikanten worden gebruikt of die niet uitdrukkelijk door de fabrikant
worden aanbevolen, kunnen de veiligheid en de goede werking van
het apparaat niet worden gegarandeerd.
2.5.1 Veiligheid van de werkomgeving
Het apparaat moet worden beschermd tegen druipen, spatten en/of on-
derdompeling en mag niet worden gebruikt in omgevingen waar dergelij-
ke risico's bestaan. Apparatuur waarin per ongeluk vloeistoffen zijn bin-
nengedrongen, moet onmiddellijk worden uitgeschakeld, gereinigd en
gecontroleerd door bevoegd en gekwalificeerd personeel.
Het transparante bedieningspaneel moet worden gesloten zodra het toe-
stel is geprogrammeerd.
Bescherming:
IP65 volledig
n
EMI/RFI CEI EN55011 - 05/99 Klasse A
n
Het apparaat moet worden gebruikt binnen de gespecificeerde limieten
voor omgevingstemperatuur, vochtigheid en druk. Het apparaat is ont-
worpen voor gebruik in de volgende omgevingscondities:
Temperatuur werkomgeving -10 tot +50 °C
n
Opslag- en transporttemperatuur -25 °C tot +65 °C
n
Relatieve vochtigheid 0-100 % condenserend
n
Het apparaat moet goed worden geïntegreerd in het systeem. Het sys-
teem moet altijd werken in volledige overeenstemming met de bedoelde
veiligheidsvoorschriften.
De parameters die zijn ingesteld op de besturingseenheid van het appa-
raat moeten voldoen aan de geldende voorschriften.
De storingsindicatoren van de besturingseenheid moeten zich in een
ruimte bevinden die constant wordt bewaakt door onderhoudspersoneel
of systeembeheerders.
Als aan slechts één van deze voorwaarden niet wordt voldaan, kan de lo-
gica van de besturingseenheid werken op een manier die mogelijk ge-
vaarlijk is voor gebruikers.
Om potentieel gevaarlijke situaties te voorkomen, wordt het service- en/
of onderhoudspersoneel van de installatie dan ook aangeraden om uiterst
voorzichtig te werk te gaan en wijzigingen in de veiligheidsparameters tij-
dig te melden.
Aangezien de bovenstaande problemen niet door het betreffende product
kunnen worden gecontroleerd, aanvaardt de fabrikant geen aansprake-
lijkheid voor schade aan eigendommen of persoonlijk letsel die het ge-
volg kan zijn van dergelijke storingen.
BA-40750-05-V01
Bedieningsvoorschrift
© Lutz-Jesco GmbH 2023
Advertenties
Inhoudsopgave
