Eénkanaalsregelaar TOPAX
L
®
2 Veiligheid
2.1 Algemene waarschuwingen
De volgende waarschuwingen moeten behulpzaam zijn risico's uit te slui-
ten welke tijdens de omgang met het apparaat kunnen ontstaan. De ac-
ties voor afwending van het gevaar gelden altijd, onafhankelijk van con-
crete maatregelen.
Veiligheidsaanwijzingen die voor gevaar waarschuwen en bij specifieke
activiteiten of situaties gelden, worden weergegeven in de betreffende
hoofdstukken hierna.
Levensgevaar door stroomschokken!
Onjuist aangesloten, verkeerd geplaatste en beschadigde kabels kun-
nen tot verwondingen leiden.
ð
Vervang de beschadigde kabel onmiddellijk.
ð
Gebruik geen verlengkabel.
ð
Graaf de kabel niet in.
ð
Bevestig de kabel om beschadiging van andere apparaten te voor-
komen.
WAARSCHUWING
Verhoogd gevaar op ongevallen door onvoldoende
personele kwalificatie!
Het apparaat mag alleen door voldoende gekwalificeerd personeel
worden geïnstalleerd, bediend en onderhouden. Niet voldoende scho-
ling verhoogd het gevaar op ongevallen.
ð
Stel vast dat alle activiteiten alleen door overeenkomstig gekwalifi-
ceerd personeel uitgevoerd mogen worden.
ð
Voorkom dat onbevoegde personen toegang tot de installatie heb-
ben.
Gooi het apparaat niet met het huisvuil weg!
Gooi elektrische apparaten niet weg met het huisvuil.
ð
Voer het apparaat en het verpakkingsmateriaal af in overeenstem-
ming met de lokale wet- en regelgeving.
ð
Voer verschillende materialen gescheiden af en recycle ze.
ð
Besteed speciale aandacht aan kritieke onderdelen. Het apparaat is
uitgerust met een LCD-scherm (liquid crystal display) dat weinig
giftige stoffen bevat.
© Lutz-Jesco GmbH 2023
Technische wijzigingen voorbehouden.
231016
GEVAAR
AANWIJZING
BA-40750-05-V01
2.2 Gevaren door het niet opvolgen van de
veiligheidsvoorschriften
De niet-nakoming van de veiligheidsaanwijzingen kan zowel een gevaar
voor personen, als voor het milieu en de pomp/installatie betekenen.
Per geval kan dit concreet betekenen:
Verlies van belangrijke functies van het apparaat en de installatie
n
Defecten van voorgeschreven methodes voor het onderhoud en repa-
n
raties
Gevaar voor personen bij het werken met het Apparaat
n
Gevaar voor het milieu door overdosering
n
2.3 Veilig werken
Naast de veiligheidsvoorschriften in deze bedieningshandleiding kunnen
nog andere veiligheidsregels gelden. Neem altijd de verordeningen en
veiligheidsrelevante voorschriften in acht die gelden op de plaats waar
het product wordt gebruikt. Neem in het bijzonder de volgende onderwer-
pen in acht:
Veiligheidsregels voor het gebruik van stroom en onderdelen die on-
n
der stroom staan
Veiligheidsregels voor het gebruik van gevaarlijke stoffen
n
Voorschriften voor het voorkomen van ongevallen
n
Veiligheids- en bedrijfsregels
n
Milieubepalingen
n
Andere geldende richtlijnen en wetten
n
2.4 Personele kwalificaties
Alle werkzaamheden aan of met het apparaat vereisen specifieke kennis
en vaardigheden van het personeel.
Iedereen die met het apparaat werkt, moet aan de volgende voorwaarden
voldoen:
Deelname aan vakgerichte trainingen welke door de exploitant wor-
n
den aangeboden
Persoonlijk geschikt zijn voor de respectievelijke activiteiten
n
Toereikend gekwalificeerd zijn voor de te verrichten activiteiten
n
Volledig op de hoogte zijn van de behandeling van het apparaat
n
Deze persoon moet de veiligheidsvoorzieningen en de werking ervan
n
kennen
Deze persoon moet weten wat in de bedieningshandleiding staat en
n
moet vooral op de hoogte zijn van de veiligheidsvoorschriften en de
hoofdstukken die relevant zijn voor de uit te voeren werkzaamheden.
Deze persoon moet de basisvoorschriften voor een veilige werkomge-
n
ving en ongevallenpreventie kennen
Alle personen moeten een van de volgende minimale kwalificaties heb-
ben:
Geschoolde vakkracht die zelfstandige werkzaamheden aan het ap-
n
paraat kan verrichten
Toereikende instructies om onder toezicht en begeleiding van een ge-
n
schoolde vakkracht werkzaamheden aan het apparaat uit te voeren
Bedieningsvoorschrift
Veiligheid
5