3.19.2.4 Binnenopstelling
Plaats de pomp zo dat de motor voldoende geventileerd kan worden. Houd rekening met de
instructies van de fabrikant van de motor.
Bij het verpompen van ontvlambare of explosieve producten moet een degelijke aarding worden
voorzien. De componenten van de groep moeten doorverbonden worden met aardingsbruggen om
het gevaar van statische elektriciteit te verminderen.
Gebruik explosievrije of explosieveilige motoren in overeenstemming met de plaatselijke voor-
schriften. Voorzie geschikte koppelingen met geschikte afschermingen.
Hoge temperaturen
Afhankelijk van de verpompte vloeistof kunnen hoge temperaturen bereikt worden in en rond de
pomp. Vanaf 60°C moet de verantwoordelijke de nodige afschermingen en waarschuwingsborden
"Hete oppervlakken" plaatsen.
Bij het isoleren van de pompgroep moet men verzekeren dat er voldoende koeling mogelijk is van het
lagerhuis. Dit is noodzakelijk voor de koeling van de lagers en het vet in de lagerstoel (zie 3.19.8.7
Afscherming van bewegende delen).
Bescherm de gebruiker tegen lekken en mogelijke vloeistofstromen.
3.19.2.5 Stabiliteit
Fundament
De pompgroep moet geïnstalleerd worden op een basisplaat of op een raam dat precies waterpas
staat op de fundatie. De fundatie moet hard, waterpas, vlak en trillingsvrij zijn om een correcte
uitlijning van de pomp en aandrijving te garanderen tijdens de werking. Zie eveneens paragraaf
3.19.8 Richtlijnen voor het samenbouwen en paragraaf 3.19.8.6 Askoppeling.
Horizontale montage
De pompen moeten horizontaal geplaatst worden op de geïntegreerde voeten. Andere plaatsings-
wijzen hebben een invloed op de aftap, vulling en werking van de mechanische dichting, etc.
Contacteer uw lokale verdeler indien de pomp/pompgroep anders geïnstalleerd is.
Steun
Niettemin de voeten onder het pomphuis
de pomp zeer stabiel maken, is er een extra
ondersteuning geplaatst onder de lagerstoel.
Vooral bij aandrijving met een V-riem en/of een
verbrandingsmotor is deze extra steun dicht
bij de koppeling nodig. De steun is ontworpen
om de krachten van de riem en de trillingen
op te vangen, terwijl de pompas axiaal vrij kan
uitzetten.
3.19.3 Aandrijvingen
Wanneer een pomp met vrije aseinde geleverd wordt, is de gebruiker verantwoordelijk voor de
aandrijving en de samenbouw met de pomp. De gebruiker moet eveneens afschermingen voor de
bewegende delen voorzien. Zie eveneens paragraaf 3.19.8 Richtlijnen voor het samenbouwen.
3.19.3.1 Aanloopkoppel
•
Het aanloopkoppel van interne tandwielpompen is nagenoeg gelijk aanhet nominale koppel.
•
Zorg ervoor dat de motor een voldoende groot aanloopkoppel heeft. Kies hiervoor een motor met
een vermogen dat 25% hoger ligt dan het opgenomen pompvermogen.
Opmerking! Bij gebruik van een mechanische snelheidsvariator moet het beschikbaar koppel bij
lage en hoge snelheid gecontroleerd worden.
•
Het is mogelijk dat frequentieomvormers het aanloopkoppel beperken.
•
Controleer eveneens of het maximaal toelaatbare koppel aan de pompas niet wordt over-
schreden (zie paragraaf 3.11.4). In kritische gevallen kan een koppelbegrenzer, zoals een slip- of
breekkoppeling, worden voorzien.
A.0500.452 – IM-TGGP/07.03 NL (12/2020)
31