3.18.1 Druk
Veiligheidskleppen worden ingedeeld in 4 werkdrukklassen: 4, 6, 10 en 16, wat de aanduiding is van
de maximale werkdruk voor die klep. Elke klasse heeft een standaard insteldruk van 1 bar boven de
aangeduide maximale werkdruk. De insteldruk kan op aanvraag lager ingesteld worden, nooit hoger.
Werkdrukklasse
Standaard insteldruk (bar)
Werkdrukbereik (bar)
Insteldrukbereik (bar)
3.18.2 Verwarming
De lasnaad op het veerhuis is voorzien van 2 schroefaansluitingen. Flensaansluitingen zijn niet
beschikbaar.
Maximumtemperatuur:
Maximale druk:
3.18.3 Veiligheidsklep – Relatieve instelling
In de fabriek werd de standaard drukinstelling uitgevoerd.
Opmerking! Als de op de pomp gemonteerde veiligheidsklep wordt getest, mag de druk nooit de
insteldruk van de klep + 2 bar overschrijden.
Ga als volgt te werk om de standaard openingsdruk te wijzigen:
1. Draai de tapbouten (7310) los.
2. Verwijder het deksel (7050).
3. Neem de maat H.
4. Zoek de veerverhouding in de onderstaande tabel en bepaal de afstand waarover de regelbout
(7320) moet worden losgedraaid of vastgeschroefd.
Verticale veiligheidsklep
26
4
6
10
5
7
11
1 – 4
3 – 6 5 – 10
9 – 16
2 – 5
4 – 7 6 – 11 10 – 17
200°C
10 bar
7050
7320
7310
Aanpassing van de insteldruk
16
17
H
A.0500.452 – IM-TGGP/07.03 NL (12/2020)