2. Opstarten/Basisbediening
Toekennen van veelgebruikte functies aan
knoppen/hendel (functieknoppen/
functiehendel)
U kunt verschillende kenmerken, zoals opnamefuncties, aan specifieke knoppen en
iconen en aan de functiehendel toekennen.
Toekennen van functies aan de functieknoppen
1
Selecteer het menu.
>
MENU
[Instelling in opnamemodus]/[Instelling in afspeelmodus]
2
Druk op 3/4 om de functieknop waaraan u een
functie wilt toekennen te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
• Om een knop uit [Fn11] tot [Fn19] in [Instelling in
opnamemodus] te selecteren, druk dan op [DISP.] om het
beeldscherm om te schakelen.
3
Druk op 3/4 om de functie die u wilt toekennen te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
• Raadpleeg voor details over de functies die in [Instelling in opnamemodus] ingesteld
kunnen worden
• Raadpleeg voor details over de functies die in [Instelling in afspeelmodus] ingesteld
kunnen worden
• Selecteer [Terug naar standaard] om de instellingen van de default-functieknop opnieuw
in te stellen.
• Sommige functies kunnen niet toegekend worden, afhankelijk van de functieknop.
• Het aanraken van [Fn] op het beeldscherm met opname-informatie op de monitor
ook in staat het scherm weer te geven in stap
• Als u gedurende 2 seconden op een functieknop drukt (ongeacht welke van [Fn1] tot [Fn5] of
van [Fn11] tot [Fn19]), kan het scherm weergegeven worden dat weergegeven wordt in stap
3
.
In sommige gevallen kan het scherm echter niet weergegeven worden, afhankelijk van de
geselecteerde modus of het op dat moment weergegeven beeldscherm.
[Voorkeuze] >
P61
P62
[Bediening] > [Fn knopinstelling]>
2
.
60
(P49)
stelt u