6. Stabilisator, zoom en flitser
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
∫
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar)
Programma AE-modus
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
• In de Intelligente Auto modus (
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
∫
Flitsinstelling
‰
¢ Dit wordt 60 seconden in de sluiter-prioriteit-AE-modus en B (Bulb) in de Handmatige
Belichtingsfunctie.
• In de Intelligent Auto modus (
geïdentificeerde scène.
Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie
Toepasbare modi:
De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de
sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een
lagere sluitertijd.
>
[Opname] > [Flitser] > [Flits-synchro]
MENU
1e gordijnsynchro
De normale methode wanneer u beelden maakt met de flits.
[1ST]
2e gordijnsynchro
De lichtbron verschijnt achter het onderwerp en het beeld
[2ND]
wordt dynamisch.
• [2nd] wordt weergegeven in het flitsicoon op het beeldscherm als u [Flits-synchro] op [2ND]
zet.
• Alleen beschikbaar als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is.
• Een snelle sluitertijd heeft mogelijk een slechte invloed op het effect van [Flits-synchro].
• U kunt [
] of [
Opnamefunctie
of
Sluitertijd (Sec.)
1/60e
¢
tot 1/250e
of
) verandert de sluitertijd, afhankelijk van de
] niet instellen wanneer [Flits-synchro] ingesteld is op [2ND].
‰
±
±
) zal de flitser op [
Flitsinstelling
159
±
±
±
±
—
—
] of [Œ] gezet worden.
Sluitertijd (Sec.)
1 tot 1/250
Œ
±
±