10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Wi-Fi-functie/Bluetooth-functie
Voor Gebruik
∫
• Stel de klok in voordat de Wi-Fi/Bluetooth-functie gebruikt wordt.
• Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
Over het WIRELESS-verbindingslampje
∫
Brandt blauw
Bluetooth
Knippert blauw Als u gegevens verzendt
• In [Draadloze lamp verbinding] in het [Set-up] menu kunt u de lamp instellen zodat die niet zal
gaan branden/knipperen.
De [Wi-Fi]-knop
∫
In deze gebruiksaanwijzing zal een functieknop waaraan [Wi-Fi] toegekend is [Wi-Fi]-knop
genoemd worden.
(Als standaard instelling is [Wi-Fi] aan [Fn6] toegekend als de camera in de
opnamemodus staat, terwijl het aan [Fn1] toegekend wordt als de camera in de
afspeelmodus staat.)
• Raadpleeg voor informatie over de functieknop P60.
Stappen voor indrukken van [Wi-Fi] (in opnamemodus)
1
Raak [ ] aan.
2
Raak [
Fn6
] aan.
Als de camera niet met Wi-Fi verbonden is, druk dan op [Wi-Fi]. De camera zal dan
gereed zijn om met de smartphone verbonden te worden. U kunt de camera
rechtstreeks met de smartphone verbinden.
• Als de camera gereed is om verbonden te worden, kunt u op [DISP.] drukken om met dezelfde
instellingen als voorheen verbinding te maken. Dit is een gemakkelijke en snelle manier om
een verbinding tot stand te brengen.
Als de Wi-Fi-functie op ON staat of als
Wi-Fi
er een Wi-Fi-verbinding is
Als de Bluetooth-functie op ON staat of
als er een Bluetooth-verbinding is
(P222)
(P289)
(P256)
251
(P38)
Fn6
Fn6
Fn6
Fn7
Fn7
Fn7
Fn8
Fn8
Fn8
Fn9
Fn9
Fn9
Fn10
Fn10
Fn10
OFF
OFF
OFF