10
KRONE bedieningseenheid DS 100
10.15 Sensoren kalibreren
Sensor B61 "Binding 1 (passief)" kalibreren
De sensor B61 oproepen.
Om de waarde te wijzigen, de toetsen
ð Zodra de sensorwaarde zich in een geldig bereik bevindt, brandt het controlelampje
onder de toets
Om de waarde op te slaan, de toets
Æ De sensor is gekalibreerd en er weerklinkt een bevestigingssignaal.
Resterende sensoren kalibreren
De resterende sensoren moeten mechanisch aan de machine worden ingesteld als ze in de
sensortest een storing aangeven.
Een overzicht van de plaats van sensoren, de actoren en de besturingsapparaten staat in het
stroomschema.
Toevoerpositie van de nettoevoerarm instellen
ü De LED C brandt.
Om de nettoevoerarm in de richting van de toevoerpositie te bewegen, de toetsen
indrukken.
Om de waarde op te slaan, de toets
Æ De sensor is gekalibreerd en er weerklinkt een bevestigingssignaal.
Eindpositie van de nettoevoerarm instellen
ü De LED D brandt.
Om de nettoevoerarm in de richting van de eindpositie te bewegen, de toetsen
indrukken.
Om de waarde op te slaan, de toets
Æ De sensor is gekalibreerd en er weerklinkt een bevestigingssignaal.
126
.
indrukken en ingedrukt houden.
indrukken en ingedrukt houden.
indrukken en ingedrukt houden.
indrukken.
Originele handleiding 150001158_00_nl
Fortima F 1250 MC